Het geheim van de donkere aarde

Francisco de Orellana keerde in 1542 terug naar Spanje en beschreef bij thuiskomst de uitgestrekte steden in het Amazone gebied van Zuid-Amerika. Volgens hem woonden er vele mensen in het gebied en hadden ze er een welvarende beschaving opgebouwd. Ze deden aan gedegen landbouw en hadden een overvloed aan eten. Op hun latere tochten verkenden de Spaanse veroveraars andere gebieden in Midden en Zuid-Amerika; ze vonden piramiden en tempels te midden van vele nederzettingen.

Het Amazone gebied; het witte kader geeft locatie van de bron van de enorme rivier aan. (Illustratie: Wikipedia/Nasa bestand).

Over Spaanse veroveraars en hun oude verhalen
In 1617 beschreef een andere Spaanse ontdekkingsreiziger die een deel van de Amazone verkende, grote steden met brede wegen die van dorp naar dorp liepen. Hij vertelde  dat het gebied door vele kanalen werd doorkruist. Door middel van die kanalen konden de indianen hun velden van water voorzien in de droge perioden. Vierhonderd jaar later ging men op zoek naar het land van El Dorado maar de expeditieleden vonden niets wat ook maar leek te zijn beschreven door Francisco de Orellana en de latere ontdekkingsreiziger. Hadden zij het hele verhaal verzonnen? Toch klonk het verslag van de beide ontdekkingsreizigers, de onderzoekers als waarheid in de oren want als je zulke enorme piramiden en tempels wilt bouwen, moet je een strak georganiseerde landbouw hebben die de arbeiders gedurende de bouw van eten kon voorzien.

Op zoek naar El Dorado
Clark Erickson van de Universiteit van Pennsylvania meende dat twee onafhankelijke verslagen die op vele punten elkaar ondersteunen en bevestigen, niet zomaar ‘uit een mouw geschud’ konden zijn. Voor zijn onderzoek bestudeerde hij een savanne gebied rond de Rio Negro en daarbij viel het hem op dat er vreemde begroeide ‘wegen’ liepen door het – nu droge – savanne gebied. Als kaarsrechte groene lijnen liepen ze van de ene afgelegen heuvel naar een andere in de verte. Hij stelde zich voor dat in de regentijd het laagland onderwater zou liggen. De heuvels, waarvan sommige zelfs zo’n 15 meter hoog zijn, zouden dan als eilanden boven water staan. (Het laaggelegen gedeelte kan zo’n 6 maanden lang onder water staan. Gedurende de hoogste waterstand in het regenseizoen kunnen laaggelegen eilanden ook onder water komen te staan.)

Enorme aardewerk potten; het bewijs voor permanente bewoning
Toen hij begon te graven in een van die heuvels, vond hij potscherven. Heel veel potscherven; ze lagen laag op laag met ertussen soms lagen van een soort gelige aarde (die afgezet was tijdens een overstromingsperiode). Dat op zich was al bijzonder want dat duidde op langdurige bewoning van de eilandjes in het gebied. Maar wat Erickson nog veel meer verbaasde was de ontzagwekkende dikte van sommige potscherven. Die scherven moeten volgens hem van bijzonder grote voorraadpotten zijn geweest. Die bijzondere grootte van de scherven wees zeker op permanente bewoning op de eilanden in het savanne gebied.

Aymara indianen zijn de nazaten van een hoge beschaving   
Mick Heckenberger (Antropoloog) bestudeerde de gewoonten van indianenstammen (afstammend van de Aymara indianen) in het gebied en ontdekte, deels tot zijn verbazing, dat de stammen in het gebied een wel heel bijzonder goed georganiseerde sociale structuur hadden die je wellicht niet zo maar zou verwachten van losse groepen indianen in het regenwoud.  Zo hadden de indianen naast een dorpshoofd ook een dorpsraad en een raad voor meerdere dorpen; een overkoepelend orgaan, hadden ze handelsconnecties met andere dorpen en bouwden ze
tempels, pakhuizen en graanschuren. Ze hadden een ingewikkelde sociale regelgeving met betrekking tot verbintenissen (huwelijk) en erfrecht. Hij concludeerde dat de stammen ooit deel uit hadden gemaakt van een goed georganiseerde en behoorlijk hoog beschaafde samenleving. In de omgeving van hun leefgebied ontdekte hij de resten van een veel oudere beschaving. Gedurende die oude beschaving bouwden de mensen in het gebied hun woningen op die heuvels. Die oude landbouwers verbouwden hun speciaal veredelde Maissoorten (zowel gekleurde als gele) gedurende de drogere periode en wanneer het water steeg in de laaggelegen delen, dan verbouwden ze daar hun speciale witte rijst langs de oevers van de vloedmeren. De beide gewassen werden geoogst, gedroogd en opgeslagen in de vele graan pakhuizen. Van het meel bakten ze in de natte periode (een periode van relatieve voedselschaarste) brood. Hij meent dat de stammen die er nu nog wonen, rechtstreeks afstammen van de leden van die eens zo grote beschaving.

De bloei en ondergang van een machtige beschaving
Toen zij in een helikopter over het gebied vlogen, werd de enorme omvang van het geheel hen duidelijk; voor zover de horizon reikte zagen zij – als in een openbaring – de langgerekte kanalen, wegen en talloze dorpen voor hun geestesoog opdoemen. Bij de opgravingen die daarop volgden werden kunstzinnige beeldjes, duizenden potscherven en vele andere gebruiksvoorwerpen opgegraven. De kanalen zijn nu deels dichtgeslibd, de wegen en dorpen deels overwoekerd maar volgens hun calculatie moesten er mogelijk zelfs miljoenen mensen hebben gewoond in het uitgestrekte gebied. Die periode van intensieve bewoning en tevens de top bloeitijd van die beschaving moet volgens de onderzoekers hebben gelegen in de periode van 1000 v. Chr. tot rond 60 n. Chr. Onderzoekers stelden vast dat op het eiland Marajó (een cultureel centrum van toen) zelfs 100.000 mensen moeten hebben gewoond tijdens de bloeiperiode van die beschaving. Maar ook na die periode moeten er vele mensen in het gebied hebben gewoond…tot in 1542 de Spanjaarden het gebied verkenden. Zij droegen ziektekiemen bij zich die totaal onbekend waren voor de indianen. In de periode die daarop volgde, stierven de indianen massaal aan mazelen, waterpokken en griep. Dat had een dramatische impact op hun samenleving, de sociale structuur werd totaal vernietigd en de beschaving ging ten onder. De overgebleven mensen probeerden te overleven en in hun hedendaagse cultuur zien we nog een echo van hun oude beschaving.

De ongekende vruchtbaarheid van de Terra Preta de Indio
Wat was hun grote landbouw geheim? Hoe konden ze jaar na jaar zoveel fruit en groente verbouwen voor zo’n grote groep mensen, zonder de grond uit te putten?  Diverse landbouwinstituten stuurden hun mensen om een onderzoek te doen. Tijdens dat onderzoek onderzochten ze de gele kleilagen van de eilanden en de bodemstructuur van de lagere velden. Wat hen opviel was de speciale vruchtbaarheid van de Terra Preta (de Indio); de gele aarde kleurde in sommige lagen donker bruin tot bijna zwart. Zelfs na het afgraven van de donkere aardelagen, zagen de onderzoekers dat na zo’n 10 tot 20 jaar, zich toch weer een dikke vruchtbare grondlaag had gevormd in de ondergrond van het afgravingsgebied. Lab-testen toonden aan dat de donkere lagen bijzonder rijk waren aan bijzondere Koolstof verbindingen.

De ontdekking van ‘Biochar’
Ze doken in de oude Spaanse teksten en lazen dat de indianen de gewoonte hadden om na de oogsttijd hun velden in brand te steken. Opmerkelijk was het gegeven dat ze vrijwel meteen weer begonnen met het doven van de vlammen door middel van het slaan met stokken en takkenbossen. Dat stelden de ooggetuigen van toen voor een raadsel want, zo vroegen zij zich af, waarom lieten ze het vuur niet gewoon uitbranden? Maar de onderzoekers waren meteen enthousiast! Dat was nu net het grote geheim van de Koolstofverbindingen in de bodem; het waren de onverbrande resten van de bomen, struiken en gewassen
die in de bodem waren achtergebleven. In die resten had zich een cultuur van speciale bacteriën gevormd. Die bacteriën leefden op de resten van de half verbrandde planten en bevorderden de vruchtbaarheid van de bodem nog verder. Die speciale bacteriën huisden in het grondwater en de poreuze potscherven en bleven zo jaar in – jaar uit in de bodem actief. Die verbintenis van die onverbrande resten en de bacteriecultuur noemt men nu Biochar. Die speciale bacteriën zou je kunnen vergelijken met een Yoghurt cultuur; een beetje ervan toevoegen aan vette (goed gekookte en weer afgekoelde!) melk en de bacteriën doen de rest.

Het onderzoek naar onbekende bacterie- en schimmelsoorten
Onderzoekers zijn nu druk in de weer om de diverse bacterieculturen van de Terra Preta (Várzea gebied) in kaart te brengen want in het Amazone gebied leven erg veel bijzondere bacterieculturen en schimmels tussen de bladeren en in de bodem (volgens de onderzoekers meer dan 10.000 speciale soorten). De meeste soorten zijn nog niet onderzocht en soms zelfs zijn ze totaal nieuw voor de wetenschappers. Voor de landbouw zijn die bijzondere bacteriën van groot belang, want stel je eens voor; je hebt op deze landbouwwijze veel minder kunstmest nodig en dat komt het milieu zeker ten goede. Nu kun je zeggen; Maar die rook dan, die is toch niet bevorderlijk voor het milieu? Maar daar is een mouw aan te passen. De verbranding kan plaatsvinden in speciale ovens onder hightech controle. De speciale bacterieculturen van de donkere aarde kunnen worden ingevroren en zo worden bewaard gedurende langere perioden. De ultieme oplossing voor ons landbouw en voedsel probleem voor de komende duizenden jaren?

Linken met betrekking tot dit onderwerp;
The Secret of El Dorado (The discovery of Biochar)
http.www.bbc.co.uk/science/horizon
http://www.youtube.com/watch?v=qqp_H95wjPE
http://en.wikipedia.org/wiki/Biochar
http://en.wikipedia.org/wiki/Rio_Negro_%28Amazon%29
http://en.wikipedia.org/wiki/Aymara_people
http://en.wikipedia.org/wiki/Geoglyph
http://en.wikipedia.org/wiki/Terra_preta
http://en.wikipedia.org/wiki/Francisco_de_Orellana
Boeken;
‘De laatste regenwouden’ (Uitgegeven in samenwerking met IUCN World Conservation Union) Uitgegeven door Zomer en Keuning
‘Het oerwoud’ (Smithsonian Institution) Uitgegeven door Elsevier.