Het mysterie van Glozel

Het begon allemaal op 1 maart 1924 bij het plaatsje Glozel – midden Frankrijk; Emile Fradin stond achter de ploeg en een van zijn twee koeien, die voor de ploeg stonden, kwam niet meer vooruit. Het arme beest zat nu in een vreemde houding op de grond. Emile en zijn familieleden snelden op de koe toe en probeerde het beest weer overeind te helpen. Al snel bleek dat het dier met een van haar voorpoten door de grond was gezakt. 

Afbeelding 1. Een kleitablet met het schrift van Glozel. Foto van website http://www.glozel.net/shortHistory.html, alle foto’s van de artefacten van Glozel in dit artikel geplaatst met toestemming van fotograaf Robert Liris en auteur Alice Gerard.

Die dag deden de Fradin’s een ontdekking die hun leven zou gaan ontregelen. De Fradin’s groeven zich door de aarde en stenen heen om het dier te kunnen helpen. Dat wat in eerste instantie zomaar een gat in de grond had geleken, bleek bij nadere inspectie een heuse kleine graftombe. De tombe had muren die gemaakt waren van gebakken stenen. De vloer van de tombe bestond uit 16 gebakken tegels.

In de kleine tombe
In de ruimte lagen een paar menselijke botten, een schedel, een paar aardewerken potten en andere fragmenten van aardewerk. De Fradin’s waren enthousiast over de vondsten en in de week die volgde, vonden ze nog; Drie stenen met handafdrukken, een gebroken stenen bijl, diverse stenen waar een vreemd schrift opstond en een naald gemaakt van bot. De vreemde vondsten van hun akker namen ze mee naar hun schuur en stalden de voorwerpen uit op de werkbank.

Hoe de vondsten bekendheid kregen
In maart bracht een lerares (Adrienne Picandet) een bezoek aan de familie en Emile toonde haar trots de artefacten die op hun nieuwe akker waren gevonden. Zij was verbaasd en stelde het Ministerie van Onderwijs op de hoogte van de opmerkelijke vondsten op het land van de familie Fradin. Daarop verscheen op 9 juli ene Benoit Clément als vertegenwoordiger van de ‘Societé d’Emulation du Bourbonnais’ (een onderdeel van een soort Archeologische dienst); hij onderzocht de vondsten en deed wat onderzoek op de akker van de Fradin’s.

Bij zijn volgende bezoek had Clément nog twee andere personen bij zich; de genoemde lerares en een man met de naam Viple. Clément en Viple braken met pikhouwelen de stenen muurtjes van de tombe af en namen de stenen mee voor onderzoek. Emile kreeg twee weken later een brief waarin Viple verklaarde dat het gewoon een Gallo-Romeins graf was, zoals er wel meer werden gevonden in die omgeving. De melding van de vondst op het land van de familie Fradin stond in het januari nummer van het tijdschrift van ‘Societé d’Emulation du Bourbonnais’.

Antonin Morlet, natuurkundige en amateur archeoloog, las het desbetreffende stukje in het blad en was zeer geïnteresseerd. Hij bezocht de boerderij in April 1925 en was onder de indruk van de vondsten. Hij bood de familie 200 francs aan om de opgraving voort te kunnen zetten. Hij vertelde de familie dat hij dacht dat het graf veel ouder was dan de Gallo-Romaanse periode. De familie was te trots om het geld aan te nemen en Morlet vertrok.

De week daarop besloot de vader van Emile om het omploegen van het veld te voltooien, wat inhield dat hij een einde wilde maken aan de opgraving. Emile en Yvonne fietsten toen naar het plaatsje Vichy waar Morlet woonde. Zij vertelde hem dat de Fradin’s zijn aanbod van 200 francs (het bedrag was per jaar met als doel om de opgravingen voort te zetten) wilde aannemen. Er werd afgesproken dat Dr. Morlet opgravingen mocht doen op het veld en daarover vrijelijk mocht publiceren, maar dat de vondsten in het bezit zouden blijven van de familie Fradin. (Een officieel opgesteld document bevestigde deze overeenkomst en werd ondertekend op 25 juli 1925.)

Dr. Morlet en zijn onderzoek
Morlet begon op 24 mei 1925 met zijn bodemonderzoek en in de dagen die daarop volgden, werden er nog meer archeologische voorwerpen gevonden; aardewerken tabletten met een vreemd schrift, een gegraveerde steen met vreemde tekens en een afbeelding van een hert, menselijke botten, stenen werktuigen en enkele vreemde beeldjes die zowel mannelijk als vrouwelijk schenen te zijn.

In de bovenste laag van het veld vond Morlet resten van stenen potten en enkele verglaasde objecten. Onder die laag lag een laag van geelachtige klei; in deze laag werden objecten gevonden die van grotere ouderdom leken te zijn dan die uit de hoger liggende lagen in het veld. Morlet was enthousiast en vertelde anderen over de vondst. Dr. Capitan, een wat oudere en beroemde Franse geoloog, hoorde het verhaal van Morlet zelf en bracht op zijn verzoek een bezoek aan het veld van de Fradin’s. Capitan was te spreken over de vondsten en hij bood aan om een wetenschappelijke publicatie te doen over de vondsten.

Dr. Morlet vertrouwde het allemaal niet zo; hij vreesde dat meneer Capitan de vondsten voor zichzelf wou opeisen. Morlet begon met een aantal publicaties over de vreemde vondsten. Hij beschreef  de vondsten gedetailleerd; zoals de aardewerken tabletten met het vreemde schrift en de steen met de afbeelding van het hert en het vreemde schrift erop. Hij schreef dat, naar zijn mening, de vondsten waarschijnlijk Neolithisch waren.

De aanval van de critici
De Franse archeologen lieten al snel van zich horen; de amateur archeoloog en de boeren jongen (Emile) die de opgravingen hadden gedaan, hadden volgens hen, natuurlijk helemaal geen verstand van archeologie. Hoe onbezonnen was hun voorbarige publicatie? Capitan las en hoorde het commentaar van de elite aan en bedacht zich over de zaak; hij twijfelde nu aan de echtheid van de voorwerpen.

Dr. Morlet nodigde daarop een paar archeologen uit om het veld te bezoeken: Salomon Reinach, curator van het Nationaal Museum van Saint Germain en Laye kwam ter plaatse en hielp drie dagen mee met opgraven. Na zijn terugkeer in Parijs zond hij een bericht naar de Academy of Inscriptions and Belles-Lettres waarin hij verklaarde dat de vondsten in Glozel echt waren.

Ook Abt Breuil, bijgenaamd ‘de paus van de prehistorie’ bracht een bezoek aan Morlet en hielp enige dagen mee met de opgravingen. Voordat hij weer vertrok zei hij tegen Morlet: “Je hebt een sensationele vondst gedaan.” Helaas bekoelde de relatie tussen Breuil en Morlet; ze kregen onenigheid over een steen met de gravure van een dier erop. Volgens Breuil was het een hertachtige, volgens Morlet was het een rendier. Daarop schreef Breuil dat alle vondsten in Glozel vervalst waren, behalve het aardewerk. Capitan mengde zich ook weer in de zaak en hij vertelde links en rechts dat Emile Fradin gewoon een kiene vervalser was.

Nog twee tombes ontdekt
Toch bleven de bezoekers naar de opgravingen komen; in juni 1927 werden nog twee tombes ontdekt; een op de 14de en de ander op de 21ste. Beide tombes waren opgetrokken uit ruwe stenen en hadden een ovale vorm. Er was geen cement gebruikt en beide tombes bevatten de zelfde soort voorwerpen. De voorwerpen werden in het begin in het huis van de Fradin’s uitgestald. Later diende een nieuwe kamer, die aan de keuken was aangebouwd, als klein museum.

In Amsterdam werd in september 1927 een verhitte discussie gevoerd over de echtheid van de  vondsten tijdens een bijeenkomst van het Internationale Instituut van Antropologie. Men stelde een commissie van zeven leden samen die de zaak Glozel nader zou gaan onderzoeken.


Afbeelding 2. Aardewerk beeldje dat gevonden werd in Glozel; verbeeldt het een vogelkopje? Foto van website http://www.glozel.net/shortHistory.html

De Commissie voor onderzoek
De Commissie leden arriveerden in Glozel op 5 november 1927. In de drie dagen van hun onderzoek in het veld vonden zij; Een tweetal benen uilenkoppen, een steen met gegraveerde rendierkop. Zes kleitabletten met het onbekende schrift, een biseksueel beeldje, twee stenen hangers, een ring met inscriptie en een gesp van (herten?)gewei.
Je zou verwachten dat alle commissieleden nu toch van de echtheid overtuigd zouden moeten zijn, maar helaas. In het rapport dat zij publiceerden in december 1927, verklaarden zij dat vrijwel alle vondsten, volgens hen, vervalst waren, op een paar werktuigjes van vuursteen en wat aardewerk scherven na. Ze stelden dat de tombes een paar jaar eerder gebouwd zouden kunnen zijn, daar botresten van oude dieren ontbraken.

In het jaar dat volgde was er ook nog een hele heisa met de curator van het Louvre Museum in Parijs; de man (Rene Dussaud) verklaarde dat Emile een vervalser was omdat de vondsten onmogelijk echt konden zijn. Emile was boos en spande een rechtszaak tegen de man aan. Maar de curator kwam niet opdagen bij de rechtszaak en hij zocht nu hulp bij de tegenstanders.


Afbeelding 3. Het oude museum in Glozel op een oude ansichtkaart.

De inval van de Politie
Daarop kwam Dr. Felix Regnault naar Glozel. Hij was de president van het ‘Franse Prehistorische Gezelschap’. Hij betaalde vier francs voor de toegang en verdween even later weer naar buiten. Een van zijn medewerkers diende daarop meteen een aanklacht in wegens zogenaamde fraude. De volgende dag kwam Dr. Regnault wederom en ditmaal had hij een heel eskader agenten bij zich. Ze doorzochten de woning van de Fradin’s, sloegen de glazen vitrine kasten stuk en namen drie dozen met artefacten mee.

Emile moest zelfs bij de rechter komen
De jaren die volgden kenmerken zich door een ongewone voortgang van de vijandigheden tussen de heren uit de Archeologische hoek en de Fradin’s. Emile werd zelfs voor de rechter gesleept wegens zogenaamde vervalsing, maar bewijzen daarvoor ontbraken en aldus werd hij vrijgesproken. De oorlog brak uit en in 1942 ontnam een nieuwe wet de eigenaar van een stukgrond het recht op het doen van opgravingen; alleen de bovenlaag van de grond was nu van de eigenaar. Voor archeologische opgravingen moest men voortaan een vergunning hebben.

Dr. Morlet stierf in 1965, zonder te weten hoe oud de vondsten nu precies waren. Kort voor hij stierf, zei hij tegen Emile: ‘Geef het niet op, weet je; de waarheid zal ooit aan het licht komen’.


Afbeelding 4. De kleine urn met de uilen ogen en het vreemde schrift van Glozel. Foto van website http://www.glozel.net/shortHistory.html

De Termluminescentie testen
In 1971 werden de tabletten met het vreemde schrift aan een Termluminescentie test onderworpen. De test was ontwikkeld door de Deense fysicus Vagn Mejdahl. Een van de tabletten gaf de ouderdom aan van rond 600 voor Christus.

Bij het onderzoek naar de ouderdom van de vondsten in Glozel voegden zich nog de Schotse chemicus Hugh McKerrell en twee andere Franse wetenschappers; Henri Francois en Guy Portal. De groep deed drie publicaties over de ouderdom van de gevonden voorwerpen: twee publicaties zijn te vinden in het blad ‘Antiguity’ en de andere publicatie stond in ‘The French Revue du Centre’. Twee Koolstof-14 testen gaven heel verschillende uitkomsten.

In 1979 had men heel wat TL testen gedaan op 27 soorten ceramische resten die door Dr. Morlet en Emile waren gevonden. De voorwerpen varieerden in ouderdom en vielen nu in 39 verschillende perioden die varieerden tussen 300 voor Christus tot 200 na Christus. Vijftien voorwerpen dateerden uit de Keltische periode.

De enkele menselijke botten dateerden van rond 1690-1850 na Christus maar er waren ook dierlijke botten gevonden die een ouderdom hadden van 17.000 voor Christus (waarschijnlijk komende uit de gele kleilaag.)

De gevonden stenen met de ingekraste afbeelding van het rendier/hertachtige dateren mogelijk ook van rond die tijd.

De klei tabletten met de inscripties
De gevonden tabletten met inscripties waren inderdaad gemaakt van klei zoals die gevonden wordt in Glozel; de tabletten kwamen dus niet van elders. Het schrift op de tabletten lijkt een beetje op het oude Phoenische schrift maar niet alle tekens zijn gelijk; waarschijnlijk gaat het om een soort dialect van het Gallo-Romaans. Het vreemde schrift is nog steeds niet ontcijferd. Sommige van die ceramische vondsten, moeten zijn verhit tot een temperatuur van minstens 500 graden Celsius. Dit onderzoek werd gedaan door Vagn Mejdahl. De potten en andere aardewerkresten lijken uit een andere regio te komen.

Glasblazerij met ovens op het terrein
Hierbij moet worden opgemerkt dat op het land van de Fradin’s vroeger een glasblazerij heeft gestaan met ovens. De hitte van die ovens, zo vertellen onderzoekers, kan de uitkomst van ouderdomstesten vertroebelen; de datum wordt door hoge verhitting weer op nul gezet. De vroegere ovens zouden ook een verklaring geven voor het feit dat sommige aardewerken voorwerpen met een glasachtig laagje overdekt lijken te zijn.

De verhitting van de aardewerken voorwerpen vallen volgens onderzoekers in twee perioden;
– rond de Keltische periode
– rond de Middeleeuwen


Afbeelding 5. Alice Gerard schreef een mooi en interessant boek over de vondsten in Glozel. Voor geïnteresseerden; ISBN 0-595-34122-5  Paperback en Hardcover: 0-595-67067-9

Boek over de Glozel vondsten en de discussie
Alice Gerard schreef een mooi en interessant boek over het mysterie van Glozel: ‘Glozel, Bones of Contention’. In het boek staan foto’s van de gevonden artefacten van Glozel. Foto’s: fotograaf  Robert Liris. Dit boek is zeker een aanrader voor een ieder die geinteresseerd is in archeologie.

Een korte versie van het verhaal rond de vondsten in Glozel, kunt u lezen op website:  http://www.glozel.net/shortHistory.html

(Geschreven door Administrator)

Linken met betrekking tot dit onderwerp
http://www.glozel.net/shortHistory.html
http://www.forteantimes.com/features/article/498/the_glozel_stones.html
http://www.philipcoppens.com/glozel.html

One thought on “Het mysterie van Glozel

Comments are closed.