Fantoom Clowns

Het zal je maar gebeuren, stel: je ziet iets heel ongewoons en je hebt het lef om anderen daar deelgenoot van te maken. In het mildste geval zal men dan oordelen dat je ‘jezelf vergist’ hebt of in het uiterste geval dat ‘je gek bent’. Als je diezelfde ongewone situatie hebt meegemaakt, maar ditmaal in bijzijn van getuigen die je verhaal onderbouwen dan zal de buitenwacht oordelen dat het om een grap ging en de anderen in het complot zaten. (Geschreven door Frank.)

Clown-thumbnail-wikifile

Sommige clowntjes zijn echt eng, hoewel ze er misschien wel leuk uit kunnen zien. Illustratie: Wikimedia.org: McCoy Clown in a Pink Barrel

Oké, maar nu maak je iets heel ongewoons mee, je hebt medestanders die je verhaal bevestigen en onafhankelijk van jouw situatie zijn er op verschillende locaties en tijdstippen lieden die hetzelfde hebben meegemaakt. In dat geval zou je waarneming wel serieus genomen worden, toch? Mis! In dat geval is er sprake van ‘massahysterie’.

Tenminste volgens de autoriteiten die in drie afzonderlijke, maar vergelijkbare bizarre gevallen kennelijk niets beters wisten te concluderen.

Nederland, 1987

Een moeder is haar 4 jarige zoontje aan het omkleden als ze in het onderbroekje van het ventje bloedsporen ziet. De volgende dag vraagt de bezorgde moeder twee kleuterleidsters om opheldering. De kleuterleidsters moeten het antwoord schuldig blijven en ondervragen op hun beurt weer tientallen andere kinderen. Uit de verschillende verklaringen ontvouwt zich al gauw een sinister verhaal wat later te boek zal komen te staan als de affaire Oude Pekela, naar het gelijknamige dorp waar het allemaal begon. Twee als clowns verklede volwassen zouden diverse kinderen gelokt hebben om ze vervolgens te drogeren en eenmaal onder invloed werden de kinderen seksueel gemolesteerd. Als detail wisten de betrokken kinderen ook nog te vermelden dat de clowns foto’s van de onzedelijke handelingen gemaakt zouden hebben. Het verhaal sloeg in als een bom en de media brachten het nieuws op alle voorpagina’s. Een compleet leger aan sociologen, psychologen, pedagogen en aanverwante onderzoekers trok naar Oude Pekela om de kinderen zelf aan de tand te voelen.

En terwijl in de media en daarbuiten de geruchten steeds huiveringwekkender vormen aannamen, waarbij zelfs satanische sekten die baby’s aan stukken sneden werden genoemd, vlogen de gogen en logen elkaar in de haren over de waarde van verdrongen traumatische herinneringen en de al dan niet subjectieve onderzoeksmethoden. Uiteindelijk kon justitie geen daders vatten en als bewijs moesten ze het doen met een handjevol halfbakken en tegenstrijdige verklaringen van de kinderen zelf. Feitelijk bleven er maar een twee details overeind staan; er waren als clowns verklede volwassen en die clowns probeerden kinderen te lokken. Al snel verschoof de aandacht van de clowns en de kinderen naar discussies over massahysterie, pedagogiek, de rol van de media en meer van dat soort zaken. De overheid stelde uiteindelijk een werkgroep aan om een definitief licht op de zaak te laten schijnen. Het licht bleef echter uit en het gekrakeel verstomde. Langzaam aan ging men weer over tot de (wan)orde van de dag.

Het is heel natuurlijk dat mensen de neiging hebben om datgene wat ze niet kennen of die het verstand te boven gaat weg te redeneren. “Er is te weinig grond voor onderzoek” zeggen ze dan, of ze gebruiken het woord ‘incident’. Maar is dat wel terecht? Zes jaar eerder was er ook al sprake van ‘fantoomclowns’ die het op kinderen hadden gemunt.

Amerika, 1981

Loren
Coleman, cryptozoöloog en auteur, toont in zijn boek ‘Mysterious America’ aan dat het fenomeen fantoomclowns ook aan de andere kant van de oceaan werd waargenomen. Uit het boek van Coleman kunnen we de volgende reconstructie maken van wat in 1981 in Amerika plaats vond:

Het was in de eerste week van mei 1981 dat Daniel O’Connell, adviseur van het bestuur van Boston Public School, de volgende waarschuwing naar alle onderwijzers liet uitgaan: “Zowel het districtsbestuur als de politie heeft ons erop gewezen dat kinderen op weg van en naar school zijn lastig gevallen door als clowns verklede volwassenen. Instrueer alle leerlingen dat ze uit de buurt van vreemden moeten blijven en zeker diegenen die als clown verkleed zijn”.

Een paar dagen later (op 5 mei 1981 om precies te zijn) in Brookline, Massachusetts probeerden twee clowns met snoepgoed kinderen te lokken om in te stappen in zwart busje dat vlakbij de Lawrence lagere school stond geparkeerd. Coleman laat in zijn boek weten dat de politie een behoorlijk goede beschrijving van dat busje had. Het betrof een oud model met ladders aan de zijkant, het had een kapotte koplamp en de voorste spatborden ontbraken. De volgende dag kreeg de politie van Boston meldingen dat clowns kinderen van een lagere school lastig vielen. Één getuige had gezien hoe één van de clowns in een zwart busje wegreed. Pikant detail hierbij was dat de clown slechts van zijn middel naar boven als clown verkleed was, onder de gordel was hij naakt.

Op 8 mei van datzelfde jaar kwamen er steeds meer rapporten over clowns in busjes die kinderen lastig vielen. De rapporten kwamen uit Boston, Cambridge, Canton, Randolph en andere plaatsen rondom Boston. Pas toen er ook meldingen uit Providence (ongeveer 50 mijl ten zuiden van Boston) kwamen over de kwaadaardige clowns drongen de berichten door tot sociaal werkers van de stad Boston.

Meldingen over de clowns suggereerde dat de ze in westelijke richting trokken en al snel rapporteerde kinderen uit Pittsburg dat ze waren lastig gevallen door twee als clowns verklede mannen die zich per busje verplaatsten. Halverwege de maand mei  vertelden angstige kinderen van een school uit Kansas een verhaal over een clown die hen achterna was gekomen met een mes en hoe hij geprobeerd had om ze onder bedreiging te laten instappen in zijn busje. Op 22 mei in Kansas City, Missouri bereikte de meldingen een hoogtepunt toen s’middags door zes (!) verschillende lagere scholen melding gedaan werd dat kinderen een clown met een mes in een geel busje hadden gezien.

Eerder op die dag had, omstreeks 8.30 uur, een moeder gezien hoe een geel busje naast haar kinderen was gestopt toen ze op weg waren naar de bushalte. Iemand sprak vanuit het busje tot de kinderen die er vervolgens gillend vandoor gingen. Later vertelden de kinderen dat er een clown, gewapend met een mes, in het busje had gezeten. De clown had de kinderen bevolen om in te stappen. De politie van Kansas City kreeg de gehele dag door diverse van dat soort meldingen. Om klokslag 17.00 uur stopten de meldingen abrupt.

Later in de lente van 1981 kwamen er weer meldingen binnen, kinderen uit de staten Nebraska en Colorado spraken over kwaadaardige clowns met messen en busjes. Opvallend was dat de modus operandi overal hetzelfde was. De zaak kwam pas in de media toen de gefrustreerde politie, bij gebrek aan een verdachte of een vermissing,  de verklaringen van de kinderen in twijfel begon te trekken. De meeste verklaringen waren immers afkomstig van jonge kinderen. ‘Massa hysterie’ was het voornaamste labeltje dat de politie op de gebeurtenissen plakte. Maar hoe werd die ‘massa hysterie’ aangewakkerd? Tegen het einde van de maand mei, toen de waarnemingen van de clowns waren afgenomen, verschenen er pas berichten over de vermeende clowns in de media.

Enfin, toen de media er eindelijk nationale aandacht aan schonk kwamen er ook rapporten over kwaadaardige clowns uit andere staten. En ook hier gold dat er nimmer
een verdachte was aangehouden of een kind daadwerkelijk was ontvoerd. En ondanks dat de doorzichtige werkwijze van de clowns nergens toe leidde was er kennelijk geen aanleiding om van tactiek te veranderen. Uiteindelijk ging het net als in Oude Pekela. De discussie werd belangrijker dan de voorvallen zelf en terwijl het gekrakeel nog een tijdje doorging verdwenen de clowns op de achtergrond om uiteindelijk spoorloos te verdwijnen.

Tot zover Coleman over de fantoom clowns in Amerika. We maken een sprongetje: zowel in de tijd als over de oceaan. In 1990 vonden in Engeland soortgelijke gebeurtenissen plaats die leidden tot de formering van een team geselecteerd uit drieëntwintig verschillen politiekorpsen om onder de naam operatie Childcare het mysterie van de ‘fantoom sociale hulpverleners’ op te lossen.

Engeland, 1990

In het begin van 1990 werden politiekorpsen overstroomd met meldingen over nep sociale hulpverleners of nepmedewerkers van de gezondheidsdienst. Ze kwamen of als vrouw alleen, of als twee vrouwen, of als een vrouw en een man. Altijd keurig en officieel gekleed waarbij het opvallend was dat de dames altijd waren voorzien van zware make-up. Ze droegen rolattributen zoals klemborden en soms ook identificatie badges. Getuigen omschreven de nephulpverleners als “professioneel uitziend’ of ‘ze leken op dokters’. Sommigen van de nephulpverleners spraken in een lokaal dialect.

De nephulpverleners bedienden zich van een nogal opmerkelijke en doorzichtige werkwijze; ze belden bij bepaalde huizen aan met het verzoek om de kinderen te ‘onderzoeken’ of mee te nemen. Als de bewoner argwaan kreeg, wat in alle zaken het geval was, gingen ze er ijlings vandoor. In sommige gevallen belden ze keurig van tevoren op om een afspraak te maken. Toen tegen het einde van de maand mei meldingen van soortgelijke incidenten vanuit het hele land kwamen vreesde de politie voor een georganiseerde bende. Zo waren er op 6 mei gelijktijdig en afzonderlijk van elkaar drie meldingen in Nantwich, Cheshire. Aanvankelijk ging de politie uit van een bende pedofielen maar die theorie wankelde nogal omdat de groep daders voornamelijk uit vrouwen leek te bestaan.

Begin augustus waren er in totaal 251 meldingen bij de politie binnengekomen, waarna de nephulpverleners van de aardbodem verdwenen leken te zijn. En net als in de gevallen van de clowns was er uiteindelijk geen kind ‘onderzocht’ of meegenomen en geen verdachte aangehouden. Uiteindelijk sprak de politie van ‘sociale paniek’ en ‘massa hysterie’ en operatie Childcare ging uit als een nachtkaars.

Amerika, 2000

Op 19 juni 2000 probeerde een clown voorzien van met helium gevulde ballonnen kinderen het bos nabij Fitchburg in te lokken. De clown droeg een typische rode clownsneus, enorme rode schoenen en een gele jas. Opvallend was dat deze clown wit haar had en een zwart gezicht. Volgens het persbericht over deze clown (20 juni 2000, Wisconsin State Journal) zouden diverse kinderen, in leeftijd variërend tussen de 6 en 10 jaar, deze vreemde clown gezien hebben. Geen van de kinderen had zich echter laten lokken en ze waren weggerend om hun ouders in te lichten. De ouders zelf hebben hadden de clown niet gezien, maar één van de volwassenen verklaarde ballonen weg te hebben zien zweven. De politie, die de meldingen serieus nam, onderzocht met behulp van een speurhond het bos en de omgeving. Er werd niets gevonden, de clown was spoorloos verdwenen.

Theorieën, theorieën en nog meer theorieën?

Het behoeft geen betoog dat de voorvallen in Oude Pekela, Amerika en Engeland behoorlijk wat overeenkomsten vertonen. De weinig doeltreffende tactiek en benaderingswijze van de boosdoeners is op z’n zachtst gezegd dwaas te noemen en het uitblijven van arrestaties of echte slachtoffers maakt het allemaal weinig concreet.

Toch zijn er genoeg theorieën over het waarom van dit alles. Zo speelt Coleman met het
vermoeden dat de Amerikaanse clowns voortkomen uit het folklorische idee van satanische groeperingen. Het hele idee dat satanische groepen iets met de clowns te maken zouden hebben is terug te voeren op één getuigenverklaring. Latanya Johnson, uit groep 8 van  de Fairfax elementary school, had gezien hoe één van de clowns een zwart T-shirt had gedragen met een afbeelding van de duivel erop. Het idee van een satanische groepering zou in ieder geval de vrouwelijke betrokkenheid in Engeland kunnen verklaren. Over het algemeen komt pedofilie, gepleegd door vrouwen, maar mondjesmaat naar buiten en speelt het zich hoofdzakelijk in de privé-sfeer af.

Een originelere verklaring komt uit de pen van de Engelse Patrick Harpur. Hij gebruikt onder andere operatie Childcare om zijn visie over entiteiten uit een andere wereld in zijn boek Daimonic Reality uit de doeken te doen. Harpur is van mening dat het échte demonen waren die, in wisselende gedaanten, van tijd tot tijd de mensheid komen treiteren. Volgens Harpur zijn de incidenten in Engeland te vergelijken met de mysterieuze ‘Men in Black’. Deze mannen in zwarte pakken worden ook te pas en onpas gezien, ze maken mensen bang en toch doen ze uiteindelijk niemand kwaad en laten ze geen sporen na, aldus Harpur. Allemaal overeenkomsten die zijn idee van demonen ondersteunen. De ongebruikelijk werkwijzen en verschijningsvormen zouden ook kunnen wijzen op geheime operaties van deze of gene. Misschien wel om toekomstige getuigennissen van echte zaken bij voorbaat al in diskrediet te brengen. Of om de effecten van ‘sociale paniek’ te meten door schimmige particuliere of overheid instanties.

Nog meer vragen

Enfin, u snapt het al: buiten dat ik wel verbanden zie heb ik geen idee van de achterliggende motieven. Daarom ben ik heel benieuwd naar uw visie. Is het volgens u allemaal gebakken lucht of was er meer aan de hand? Kent u vergelijkbare gevallen of heeft u misschien zelf wel eens fantoomclowns gezien?

Samenstelling, vertaling en commentaar; Frank

Bronnen:

Benjamin Rossen, Zedenangst: Het verhaal van Oude Pekela (Moral Panic: The story of Oude Pekela), Swets & Zeitlinger, Amsterdam, (1989).

Loren Coleman
Mysterious America
ISBN: 1-931044-05-8

Patrick Harpur
Daimonic Reality: A Field Guide to the Otherworld
ISBN: 0-937663-09-3

http://en.wikipedia.org/wiki/Evil_clown

http://rigorousintuition.blogspot.com/

http://www.ipt-forensics.com/journal/volume4/j4_2_1.htm

http://www.cryptomundo.com/cryptozoo-news/clowns-back/