Jenkins corrigeert astronoom Dr. Strous

De einddatum van de Lange Telling van de Maya’s op 21/12/2012 ligt achter ons; we zijn er nog steeds en de aarde draait gewoon door. Wat is eigenlijk de waarde van die lange cyclus of telling van de Maya’s? Die lange telling heeft te maken met het grote jaar of Precessie, met het verloop van de zonnewenden, zon- en maansverduisteringen en het veranderende klimaat op aarde. Maar daarnaast lijkt het ons ook geestelijk te beïnvloeden. Een astronoom genaamd Dr. Louis Strous gaf zijn visie op de materie en hij vulde daar zodoende een pagina mee op het internet. Het is natuurlijk erg interessant en misschien zelfs belangrijk om de visie van een geleerde op de soms lastige stof aan te horen. (Geschreven door Administrator.)

pedra-do-caland-solar-wikim-commons-thumb

Azteekse kalender. Wikimedia bestand Aztek Calendar.

Zo kwam Dr. Louis Strous’ verhaal, waarin hij een verband tussen de kosmische samenstand en het einde van de Lange Telling probeert uit te sluiten terecht bij John Major Jenkins.

John Major Jenkins zullen velen al kennen als de schrijver over en onderzoeker van onder andere de kosmologie van de Maya’s. Hij is veelvuldig naar Mexico gereisd om daar onderzoek te doen. Hij was ‘not amused’ met de inhoud van de internetpagina van Dr. Louis Strous en schreef hierop een uitgebreide reactie; hij vond dat zijn werk op zeer amateuristische wijze werd aangevallen door iemand die zichzelf wel deskundig mag noemen in astronomische zaken. Al valt Dr. Louis Strous John Major Jenkins niet persoonlijk aan, maar bespreekt en weerlegt hij op zijn website enkele punten die hij tegenkomt rondom het 2012 verhaal. De vertaling van deze reactie, voorzien van enkele toevoegingen, leest u hieronder. Een derde hoofdrolspeler in dit verhaal is Carl Calleman, die in de pagina van Dr. Louis Strous, naar zijn idee, goede argumenten en kritieken terugvindt die de voornaamste conclusie die John Major Jenkins in zijn boeken trekt, namelijk dat het einde van de Lange Telling expres samenvalt met de kosmische samenstand rond 21/12/2012, onderuit halen. Carl Calleman heeft ook het een en ander geschreven over Mayakalenders en is het veelvuldig oneens met John Major Jenkins (en vice versa). Tot zover een korte inleiding. Dan volgt nu de vertaling van de betreffende tekst.

Vertaling naar het Nederlands -met goedkeuring van de auteur- door Jeroen Barhorst, december 2004. Het originele Engelse document is te vinden op deze internetpagina. (Onder deze vertaling staat een extra toevoeging van een bericht verschenen in de media over recente beweringen van Carl Calleman, vertaald naar het Nederlands door Frank StClair, december 2004).

Mijn antwoord op een internetpagina door Dr. Louis Strous, een professioneel astronoom in Nederland

Door John Major Jenkins

Het is onder mijn aandacht gekomen dat op een website, opgezet door een professioneel astronoom in Nederland, Dr. Louis Strous, een aantal beweringen over de Maya kalender gedaan worden die Dr. Strous op de website analyseert, waarna hij tot diverse conclusies komt die mijn werk in twijfel trekken. Als eerste wil ik beginnen met wat commentaar op de internetsite met de titel “Astronomie antwoorden: 21 december 2012” die te vinden is op dit internetadres. (Toevoeging Jeroen: Ik raad u aan deze website te openen naast deze tekst, om de vergelijking te kunnen maken met wat John hier in zijn commentaar op de website meldt.)

Dr. Strous geeft geen bronnen voor zijn informatie, behalve dat hij verwijst naar wat “sommige mensen verwachten….” en “sommige mensen schreven….” Voor zover ik het kan bekijken, moet hij mijn boek Maya Cosmogenesis 2012 of pagina’s op mijn website gelezen hebben om tenminste enkele onderdelen af te kunnen leiden die hij nu bekritiseert. Hoe dan ook zijn sommige van de punten die hij probeert te bekritiseren, die boven aan zijn internetpagina terug zijn te vinden, niet correct samengevat. Hierdoor vraag ik me af of hij misschien alleen de Nederlandse vertaling gelezen heeft van mijn boek Maya Cosmogenesis 2012 en of die vertaling dan misschien incorrect is qua inhoud, in vergelijking met het originele Engelstalige exemplaar. Zelf heb ik er geen enkel idee van hoe accuraat de vertaling is, omdat ik zelf geen deel uitmaakte van het ‘vertalingsproces’. Als Dr. Strous de incorrecte beweringen uit een boek of een website van iemand anders heeft, raad ik hem aan het boek Maya Cosmogenesis 2012 er op na te slaan voor de juiste en meest complete informatie. Dr. Strous zou ook de bronnen die geleid hebben tot mijn interdisciplinaire synthese en die de onverkorte bibliografie omvat eens moeten lezen en bestuderen. Die is te vinden op dit internetadres. (Toevoeging Jeroen: De vertaling van Jenkins boek is voor wat betreft deze punten correct. De bron van Dr. Strous voor deze onjuiste beweringen, als die er al is, lijkt een andere te zijn dan John Major Jenkins’ boek).

Het is mijn overtuiging dat een onbevooroordeelde persoon die bekwaam is in rationele deductie na bestudering van de betreffende bronnen tot dezelfde conclusie moet komen als ik. Simpel gezegd is die conclusie: “De vroege Maya astronomen, die de Lange Telling kalender 2100 jaar geleden ontwierpen, hadden de intentie om het einde van de 13-Baktun cyclus van de Lange Telling op 21 december van het jaar 2012 samen te laten vallen met de samenstand van de Zon tijdens de winter-zonnewende met het middelpunt van ons Melkwegstelsel.”

Dat is een heel beknopte maar eenvoudige stelling die veel mensen op de een of andere manier verkeerd uitleggen en interpreteren, zodat ze niet met echte, serieuze kritieken hoeven te komen op de eigenlijke bewijzen die ik naar voren breng om mijn beweringen te ondersteunen. Dr. Strous impliceert dat de speciale kosmische samenstand in 2012 inaccuraat is en zijn relatie met het samenvallen met het einde van de Lange Telling kalender niet bestaat en dat hij mijn stelling zodoende gemakkelijk kan verwerpen. Het eerste punt dat hij aanhaalt is de volgende ‘bewering’, gedaan door ‘sommige mensen’:

“De Zon is dan (op 21/12/2012) voor het eerst in 26000 jaar in samenstand met het snijpunt van de ecliptica en de Melkweg”. Deze bewering is eenvoudig te verwerpen, omdat hij het woord ‘winter-zonnewende’ in het begin van de zin is vergeten te plaatsen. Zijn commentaar op deze ‘bewering’ is dan ook voorspelbaar:

“Het pad van de Zon (de ecliptica) en de middellijn van de Melkweg (waar je die ook precies legt) hebben altijd twee snijpunten. Deze beweegt in een jaar langs de hele ecliptica en komt dus elk jaar eenmaal in elk van de twee snijpunten met de middellijn van de Melkweg, en niet alleen maar eens per 26.000 jaar. Het is dus helemaal niet bijzonder dat de Zon ook in 2012 langs die snijpunten komt.”

Als ik zou zeggen: “Groene appels zijn zuur”, dan zou bijna iedereen het met me eens zijn. Als ik zou zeggen: “Appels zijn zuur”, dan zouden maar weinigen het per definitie met mij eens zijn. Begrijpt u wat ik bedoel? We zijn nu het rijk van de selectieve zichzelf bedienende logica binnengegaan. Om dichter bij de originele intentie van mijn onderzoek te blijven had hij moeten schrijven over de situatie in 2012: “De winter-zonnewende Zon is dan (op 21/12/2012) voor het eerst in 26000 jaar in samenstand met het snijpunt van de ecliptica en de Melkweg”.

Zelf heb
ik altijd erg veel zorg besteed aan het accuraat construeren van mijn zinnen, afhankelijk van het geciteerde niveau van accuraatheid. Zo kan men bijvoorbeeld zeggen dat de zonnewende Zon elke 13000 jaar een samenstand kent met het vlak van de Melkweg. Men kan ook zeggen dat de winter-zonnewende Zon elke 26000 in conjunctie staat met de Melkweg in de omgeving die wij kennen als het Galactische Centrum. Het heeft mij veel pijn en moeite gekost om mijn boeken met het juiste taalgebruik te schrijven en het zou zodoende dus wel prettig zijn wanneer professionele commentatoren het niveau van overtuigingskracht dat ik probeer ten toon te spreiden in de 2012-discussie zouden respecteren. De concepten in deze discussie en het controversiële karakter van mijn these, vereisen een voorzichtige analyse en verdienen een volwassen bediscussiëring. Het niet citeren van origineel bronmateriaal en het onjuist samenvatten van de these helpen hierbij helemaal niet. Dr. Strous wil misschien enkel zijn bronnen bekritiseren maar deze bronnen zijn ofwel afkomstig uit een slechte Nederlandse vertaling van mijn werk, ofwel uit het verkeerd overnemen van mijn werk door iemand anders. Dat weet ik dus nog niet. Het is waarschijnlijk evengoed interessant om antwoorden van Dr. Strous te krijgen op de volgende drie vragen:

1. Welk jaar berekende Jean Meeus voor de samenstand van de zonnewende en de galactische evenaar (Toevoeging Jeroen: ook wel de middellijn van de Melkweg genoemd), in zijn boek Mathematical Astronomy Morsels (1997:216)?
2. Hoe breed is de Zon? (Toevoeging Jeroen: Gezien vanaf de Aarde)
3. Raakt de winter-zonnewende Zon de galactische evenaar in 2012?

De feitelijke antwoorden op deze vragen resulteren in de wetenschap dat de samenstand plaatsvindt in de periode van 1980 tot 2016. Het punt dat ik probeer te maken is eenvoudig en elementair en feitelijk empirisch correct: de winter-zonnewende Zon is in samenstand met de galactische evenaar op 21 december 2012. Dit is wat ik bedoel met galactische samenstand. Deze zeldzame precessionele samenstand is, zoals ik dat in mijn boeken stel, wat er achter de einddatum van de 13-Baktun cyclus zit. Niemand die mijn boeken of webpagina’s leest kan dit verkeerd interpreteren. Maar toch zijn er mensen die ervoor kiezen het in mijn boeken verzamelde bewijsmateriaal expres niet onderuit te halen maar gewoon de these verkeerd voorstellen. Een nieuwsgierige beginner die Strous’ website leest zal concluderen dat er helemaal niets unieks gebeurt in de jaren rondom het jaar 2012 voor wat betreft de precessiecyclus. Dat is een misleiding.

(Toevoeging Jeroen: De galactische samenstand gaat nog verder daar hij verhaalt over de samenstand van de winter-zonnewende Zon, niet alleen met de galactische evenaar, maar zelfs met het op die evenaar liggende zwarte gat dat het middelpunt van onze Melkweg vormt. De Maya’s noemen deze locatie Hunab Ku, de gever van ritme en maat. De schepper en vernietiger van alle materie in ons Melkwegstelsel).

Een ander punt dat in Strous’ commentaar naar voren komt is de veronderstelling dat ‘sommige mensen’ geloven dat een dergelijke galactische samenstand verantwoordelijk zal zijn voor spirituele of geestelijke veranderingen of cataclysme (grote rampen). Hoewel deze theorieën interessant zijn om in te verdiepen voegen ze (Toevoeging Jeroen: nog) niets toe aan de volwassen discussie rondom 2012. Het onderwerp wordt er slechts sensationeler door gemaakt. Voor deze veronderstellingen heb ik dus al vele jaren geleden een alternatief gegeven, eentje die ons wel de door mij gereconstrueerde astronomische intenties van de scheppers van de Lange Telling aanreikt zonder dat we gelijk de doeltreffendheid moeten bewijzen van het dienstdoende eschatologische geloofssysteem (Toevoeging Jeroen: geloofssysteem waarin men uitgaat van een naderend einde der tijden, in wat voor vorm dan ook). Met andere woorden: het reconstrueren van
een oude kosmologie en het bewijzen of weerleggen van de empirische geldigheid van de gereconstrueerde kosmologie zijn twee compleet verschillende zaken. Het betreft twee totaal verschillende terreinen van onderzoek. Het weerleggen van de empirische doeltreffendheid van een gereconstrueerde Mayaanse galactische kosmologie weerlegt niet de stelling dat die kosmologie ooit bestaan heeft. Zo werken de zogenaamde ‘debunkers’ helaas wel. Dat is net zoiets als zeggen dat de oude Grieken niet geloofden dat Zeus de mensheid schiep omdat dit geloof empirisch gezien ongerechtvaardigd blijkt te zijn. Veel professionals proberen op deze manier zaken rondom het 2012-verhaal te ontkrachten zonder dat ze overigens ooit mijn boeken hieromtrent daadwerkelijk lezen of gelezen hebben.

Strous’ volgende punt van kritiek is gebaseerd op de bewering dat “in 2012 de zon in conjunctie staat met het centrum van de Melkweg”. Sinds 1995 heb ik de feiten die hij aandraagt om zijn punt hieromtrent te sterken openlijk bediscussieerd. Zo heb ik een heel hoofdstuk in mijn boek uit 2002 getiteld ‘Galactic Alignment’ (Inner Traditions) gewijd aan het bediscussiëren van de parameters die voor de timing van de samenstand verantwoordelijk zijn. Strous’ kritiek is voorspelbaar, hoewel ik hier al veel vaker dieper op ingegaan ben. Hij geeft er de voorkeur aan te werken met precieze astronomische terminologie en verwaarloost het feit dat het galactische centrum voor mensen die met het blote oog naar de hemel kijken niet een abstract punt aan de hemelbol is, maar dat er eerder sprake is van een ‘nucleaire ronding’ die een flinke ruimte inneemt aan de hemelbol. Voor alle als volgers van sterren bekendstaande culturen geldt dat het snijpunt van de Melkweg en het pad van de Zon praktisch gezien dezelfde locatie aangeeft als de locatie van ‘de Galactische Ronding/ het Galactische Centrum’. Dit is dus niet iets dat alleen de Maya’s vroeger opgemerkt hebben. Om te kunnen begrijpen hoe deze astronomische kenmerken door de oude Maya’s werden waargenomen, moeten we de beperkingen die voortkomen uit ons denken rondom deze echte astronomische kenmerken opzij zetten. De veronderstelling dat onze (Toevoeging Jeroen: moderne en technologisch wetenschappelijk verantwoorde) terminologie superieur is aan inheemse terminologie zal enkel zorgen voor een begrip van datgene dat wij al kennen en herkennen uit verwijzingen in inheemse ‘documenten’. Om als voorbeeld te fungeren van het opzij zetten van linguïstische vooroordelen heb ik altijd zorgvuldig aangegeven dat onder het kopje van ‘de oude Mayaanse documenten’ diverse soorten zaken vallen. Zoals pictografische formulieren, sterrenkunde, mythologieën,  hiëroglifische teksten (op aardewerk en stenen monumenten etc). Ook de positionering en oriëntatie van monumenten binnen een plaats en ten opzichte van elkaar, de bredere context van de horizonastronomie en de bekende iconografische conventies moeten allemaal worden beschouwd als ‘gedocumenteerd’ bewijs. Mijn standpunt in deze is dus interdisciplinair. Strous’ woorden onthullen de typische vooroordelen van het wetenschappelijk getrainde stel hersenen:

“Het kan natuurlijk zijn dat de Maya’s een ander punt als centrum van de Melkweg zagen dan wij doen, maar ik weet niet van een geschrift van de Maya’s waarin dat punt nauwkeurig vastgelegd is, dus is er geen bewijs voor dat de Maya’s hierom 2012 als speciaal jaar zagen. Het lijkt erop dat de Maya’s het snijpunt van de ecliptica en de Melkweg belangrijk vonden, maar ik zie geen aanwijzingen dat ze wisten dat de Melkweg een spiraalstelsel is waarvan het centrum toevallig ongeveer in de richting van dat snijpunt ligt.”

Het eerste dik gedrukte stukje tekst in het stukje hierboven, afkomstig uit Strous’ tekst op de bewuste webpagina is dat hij beweert dat hij geen document (of zoals hij wenst: geen
geschrift) kent wat het precieze middelpunt van het Melkwegstelsel onthult en identificeert. Toch is het zo dat wanneer we begrijpen dat het snijpunt van de Melkweg en het pad van de Zon de locatie is waar we het galactische centrum kunnen vinden binnen de grenzen van de zichtbare ‘nucleaire ronding’, tientallen verwijzingen naar dit kruispunt zich aan ons openbaren in de vorm van kruisen op tronen, het deksel van de sarcofaag van Pacal en vele andere ‘documenten’. De krappe grenzen van zijn terminologie als mede een beperkte kennis van de overblijfselen van Midden-Amerikaanse archeologische kunstvoorwerpen, leiden Strous’ naar zijn stelling en argumentatie voor zijn conclusie, in plaats van dat de beschikbare feiten en bewijzen dat doen. Dat getuigt van een beperkte benadering van de problematiek.In het tweede dik gedrukte stukje hierboven zegt hij dat er geen bewijs is dat de Maya’s het einde van de 13-Baktun cyclus van de Lange Telling iets van doen heeft met het galactische centrum. Dit is het punt waar de enorme hoeveelheid bewijsmateriaal in Izapa om de hoek komt kijken, zoals bijvoorbeeld Stela 11, als mede de bewijzen in het balspel-symbolisme en de Helden Tweeling; Scheppingsmythe.

Ik zal hier niet die enorme hoeveelheid bewijsmateriaal ten toon spreiden, daar een samenvatting van het beschikbare materiaal al honderden pagina’s tekst zal innemen. Dat was namelijk al de reden dat ik Maya Cosmogenesis 2012 (Inner Traditions, 1998) geschreven heb. Het volstaat hier te melden dat de hoeveelheid bewijsmateriaal dat de Maya’s de kosmische samenstand en het einde van hun Lange Telling onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn zo overweldigend is en zo belangrijk wordt geacht dat veel gecodeerde informatie reeds gedecodeerd is en wordt. In het derde dik gedrukte stukje hierboven zegt Strous dat ‘het lijkt’ dat de Maya’s het snijpunt van de Melkweg met het pad van de zon belangrijk vonden. Dit is een onverantwoord understatement van wat er al echt duidelijk is rondom dit onderwerp. Het zou eerlijker zijn om te zeggen dat “zowel de oude als de moderne Maya’s het kruispunt waar de Melkweg (Toevoeging Jeroen: ook wel de galactische evenaar) en het pad van de Zon elkaar ontmoeten inderdaad belangrijk vinden; ze geloofden dat dit punt het concept ‘Galactisch Centrum’ vertegenwoordigt”. Het bewijs waarop mijn conclusie gebaseerd is komt hier pas echt in beeld. U kunt mijn open brief lezen (uit midden 1999) om te zien waarop ik doel. Deze brief is hier te vinden.

Tenslotte behandel ik het vierde dik gedrukte stukje. Dit stukje onthult wat van de absurditeit waar de meeste wetenschappers zich schuldig aan maken wanneer ze oude culturen bestuderen. Ze verwachten namelijk dat er een soort Maya document is dat alles precies uitlegt in heldere wetenschappelijke terminologie. Dit getuigt mijns inziens van een soort intellectuele luiheid of een mislukte manier van problemen oplossen met behulp van een geopend denkraam, wat resulteert in een onvermogen van het verkennen van culturele grenzen die voorbij de grenzen van de wetenschapper in kwestie liggen. Er is geen hoop op vooruitgang binnen de wetenschap wanneer dit type etnocentrische vooroordelen de dienst uitmaken.

Sommige van de beweringen die Strous naar voren brengt komen niet uit mijn werk, maar het is logisch dat Strous deze zaken die hij in zijn bronnen blijkbaar tegenkomt naar voren brengt en bestookt met argumenten en commentaar die zijn gelijk en het ongelijk van de bewering bewijzen, zoals:

“De samenstanden gebeuren bij zonsopkomst”. (Dit criterium is niet relevant in mijn reconstructie.)

“De planeten hebben dan een speciale stand”. (Ook achter dit idee heb ik nooit gestaan.)

“Door het vlak van de Melkweg” (Ons zonnestelsel maakt een soort orbitale beweging door de galactische evenaar. Lang geleden heb ik al geschreven dat dit verschijnsel niets te maken heeft met de galactische samenstand rondom 2012.)

Voor wat betreft Strous’ onderwerp “De Maya’s en
precessie” heb ik diverse misvattingen en verwaarlozingen van bewijs gevonden. Bewijs dat gemakkelijk is te vinden en ruim vertegenwoordigd is in de academische literatuur en dat ik in mijn boeken samenvat. U kunt hierover lezen op de internetpagina die de samenvattingen van de hoofdstukken uit het boek bevat. Dit is te vinden op dit internetadres. Maar, wederom wil ik u erop attenderen dat u beter gewoon het boek kunt lezen, want dat is waarom mensen een boek schrijven. Over het algemeen past Strous een niveau van wetenschappelijke nauwkeurigheid toe die ongepast is voor wat betreft dit onderwerp en  waarmee men niet kan slagen in het begrijpen van hoe de Maya’s en culturen die voor de Maya’s in Midden-Amerika leefden precessie in hun tempels (en hoe die ten opzichte van elkaar gepositioneerd zijn) verwerkten, zoals in La Venta, circa 1200 voor Christus. Strous legt een moeilijk verband tussen de periode van 65 Baktuns en variaties in astronomisch berekende periodes voor de duur van de precessie-cyclus. (Toevoeging Jeroen: Zo zouden 65 Baktuns of vijf Lange Tellingen gelijk moeten zijn aan de duur van de precessie-cyclus, maar klopt dit volgens Strous niet omdat de periode van een precessie-cyclus langzaam verandert in de loop der eeuwen.) Hij concludeert dat als de Maya’s de duur van een precessie-cyclus reeds 2300 jaar geleden berekend zouden hebben en deze cyclus koppelden aan het einde van de Lange Telling in 2012, er door de variaties in de duur van de precessie-cyclus een eindpunt gekozen is dat resulteert in een miscalculatie van ongeveer 25 jaren. Deze afwijking is blijkbaar voldoende om de these te diskwalificeren, wat betekent dat we de Maya’s niet toestaan een foutmarge van ongeveer 25 jaar te hanteren voor een geëxtrapoleerde berekening die 2300 jaar eerder gedaan is. Dat lijkt oneerlijk, absurd en onrealistisch te zijn. (Toevoeging Jeroen: Het is nog maar de vraag of de Maya’s deze langzame verandering in duur van de precessie-cyclus niet kenden en hier niet ook al in hun kalenders rekening mee hielden.) Toch is, vanuit het oogpunt van de kennis die de hedendaagse wetenschap over de precessie-cyclus heeft, een dergelijke manier van werken (die mijns inziens het tegengestelde van constructief is) volledig levensvatbaar en lofwaardig. Dit is echt het probleem van hoe we een probleem benaderen. Een cultuur en zijn instellingen en tradities analyseren vanuit de context van haar eigen perceptuele kader wordt tegenwoordig beschouwd als correctere en geschiktere benadering van het proberen te begrijpen van oude culturen. Het opleggen van moderne waarden en perceptuele vooroordelen wordt tegenwoordig als ‘uit de mode’ gezien, aangezien het leidt tot concrete onjuistheden en vooroordelen zoals bijvoorbeeld het bestempelen van inheemsen als duivelaanbidders omdat ze niet gedoopt werden.

Strous’ volgende punt waarop hij kritiek uit luidt: “De kalender van de Maya’s volgt geen astronomische perioden”. Hij maakt hier precieze vergelijkingen tussen de Midden-Amerikaanse kalender periodes en astronomische cycli en vindt vervolgens geen exacte analogieën. Hij begrijpt niet dat de Tzolk’in van 260 dagen de sleutel is die door de Maya’s gebruikt werd voor het voorspellen van verduisteringen van hemellichamen en planetaire bewegingen. Maya archeo-astronomen en kalender experts zullen Strous’ gedachtegang hieromtrent nogal dom vinden. (Toevoeging Jeroen: Zo is de meest gebruikte eenheid in de Maya kalenders de Kin, wat onder andere staat voor een dag. Een dag is mijns inziens de meest duidelijke en herkenbare ‘astronomische periode’ die er is. Ook kenden de Maya’s cycli die het verschijnen en verdwijnen van de vier seizoenen in een jaar bijhouden. Deze kalenders werden voor landbouwdoeleinden gebruikt.) Hij eindigt dit onderdeel met een stelling over de legitimiteit van het plaatsen van de einddatum op 21 december 2012. Ik heb een
hele poos zorgvuldig naar dit stukje gekeken en ik blijf me verbazen over hoe mensen allerlei soorten correlaties proberen te genereren met het gebruik van maar een discipline terwijl ze alle andere negeren. Zo komt er een lijst van mogelijke correlaties die bijna allemaal zeer onwaarschijnlijk zijn en soms wel duizend jaar uit elkaar liggen. Strous gebruikt dit punt als een effectieve manier om het belang van 21 december 2012 voor de onwetende lezer te reduceren. Ik heb de onduidelijkheden rondom deze kwestie al lang geleden uit de wereld geholpen. U kunt dat lezen in mijn boek getiteld ‘Tzolkin’ (Borderland Sciences Research Foundation) uit 1992, wat heruitgegeven is als CD-Rom boek ‘Tzolkin 2’, of de documenten op mijn website bekijken die over de diverse correlaties en de meningsverschillen daaromtrent verhalen. Kijk maar eens op mijn website.

De laatste vraag die Strous behandeld is: “Werd de Lange Telling ontworpen voor 21 december 2012?” Hij citeert een stukje uit Munro Edmonsons ‘Boek van het jaar’. Edmonson schrijft op bladzijde 119:

“Er was echter niets toevalligs aan het vaststellen van het eind van de Lange Telling. Victoria Bricker heeft me erop gewezen dat 13.0.0.0.0 4 Ahau 3 Kankin overeenkomt met een astronomisch correcte zonnewende: 21 december 2012 (Juliaanse dagnummer 2456283). Er lijkt dus een grote waarschijnlijkheid dat de erakalender, net als de jaarkalender, gemotiveerd werd door een astronomische voorspelling op lange termijn, een die in 355 v.Chr. 2367 jaar in de toekomst een zonnewende correct voorspelde.”

Vervolgens meldt Strous: “Afwezig uit deze beschrijving (en uit zijn omgeving in het boek) is enige aanwijzing hierover uit teksten van de uitvinders of gebruikers van de Lange Telling zelf. Dat wij vinden dat het zo mooi past zegt niets over wat de uitvinders in gedachten hadden toen ze de Lange Telling uitvonden.”

Strous verzuimt er op te wijzen dat Edmonson hier de Mayaanse jaar-afwijkingsformule bespreekt, waarin 1507 tropische jaren even lang duren als 1508 haab, wat een juiste manier blijkt te zijn voor het vaststellen van de lengte van een jaar en toekomstige data van zonnewendes en equinoxen. Uit mijn werk blijkt dat de Lange Telling heel gemakkelijk gebruikt kan worden voor het nauwkeurig vaststellen van zonnewendes en equinoxen omdat die met te voorspellen tussenpozen of intervallen in de Lange Telling voorkomen. Lees het artikel ‘Why 2012?’, en dan vooral het stukje “ Long Count and Seasonal Quarters” er maar eens op na. Wederom te vinden op mijn website. Naar mijn idee is het zo dat als Strous echt ‘documenten’ van mensen die de Lange Telling ontwierpen, of in ieder geval secuur gebruikten, wil analyseren, dan zou hij de monumenten en hun positioneringen ten opzichte van elkaar en oriëntaties in Izapa maar eens moeten bestuderen, want als hij dat zou doen dan zou hij er achter komen dat de toekomstige winter-zonnewende Zon´s samenstand met de ‘donkere kloof’ in de Melkweg in directe nabijheid van het punt dat, of de locatie die het kruispunt van de ecliptica, oftewel het pad van de Zon, en de Melkweg aangeeft, wat we het Galactische Centrum noemen, gecodeerd vermeld staat in de ‘monumentale verklaringen’ aldaar, welke overigens, nogmaals, ongeveer 2100 jaar oud zijn, maar toch eindigt Strous dit item met de volgende conclusie: “Ik denk dan ook dat het feit dat het begin van de nieuwe periode van de Lange Telling in 2012 op de dag van een zonnewende valt toeval is.” Message from Spock.

Toeval. Het altijd te gebruiken woord dat veiligheid en sluiting verzorgt. Toeval. Het woord dat de deur dicht doet voor de vooruitgang van onze kennis. Laten we aannemen dat het geen toeval is en laten we het probleem met een open denkraam onderzoeken. Dat is wat ik mezelf elf jaar geleden voorstelde en dat was wat ik deed. De vraag die dan direct opkomt is: Kunnen we bewijs vinden in Maya documenten, inkervingen,
oriëntaties, monumenten, mythologieën, iconografie, sterrenkunde of tradities dat suggereert dat de samenstand van de zonnewende Zon en de donkere kloof in de Melkweg belangrijk is? (De donkere kloof is een belangrijk kenmerk vlakbij het snijpunt van de Melkweg evenaar en de ecliptica, een kenmerk dat Strous hier overigens helemaal niet bediscussieert, maar wat ik toch even wilde noemen.) Ja, dat kunnen we zeker! Er zijn tientallen soorten bewijs die voortkomen uit verschillende soorten disciplines, maar uiteindelijk allemaal hetzelfde suggereren. Een willekeurig stukje bewijs kan worden afgedaan als toeval. We zouden ons moeten afvragen of de convergentie van interdisciplinair bewijs ook afgedaan kan worden als toeval. Mijns inziens kan dit niet. Nogmaals: Lees het boek!

Tenslotte nog een aantekening
Carl Calleman heeft regelmatig aangegeven en hij veronderstelt op reguliere basis dat hij de website van Dr. Strous ziet als een echte, goede weerlegging van de in zijn ogen foutieve conclusies die zijn voortgekomen uit mijn werk. Het gaat hier nota bene om iemand die professioneel astronoom is! Het is nu hopelijk voor u duidelijk dat deze veronderstelling onzin is.
Calleman gelooft niet dat de Mayakalenders iets met astronomie te maken hebben. Hij gelooft niet dat de einddatum van de Lange Telling valt op 21 december 2012, ondanks het bewijs en de conclusies van de allerbeste Westerse geleerden in deze zaken, die hier al sinds 1904 serieus mee aan het werk zijn. Calleman gelooft ook niet dat de toekomstige galactische samenstand wordt aangeduid in de monumenten (en de opstellingen daarvan) die in Izapa te vinden zijn. Hij gelooft ook niet in de Mayaanse Scheppingsmythe of in het astronomische symbolisme van het bekende oude Mayaanse balspel. Zijn kritiek op mijn werk in een debat dat we eind 2001 hielden ging nooit in op de bewijzen die ik aanvoerde ter versterking van de conclusie van mijn stelling en hij probeerde die bewijzen ook niet te weerleggen. Hij bleef slechts een argument herhalen dat mijn werk zich identificeert met astronomie en daarom walgelijk materialistisch zou zijn. Lees het debat op deze webpagina maar eens.
Om deze visie op mijn werk in stand te houden negeert hij een grote hoeveelheid aan spirituele en metafysische leringen die in mijn boeken naar voren komen. Het is jammer dat Mayakalender onderzoekers het er niet over eens zijn dat degelijk, zorgvuldig en reconstructief detectivewerk ons dichter kan brengen bij de ware bronnen van de kosmische Mayaanse wijsheden. Zonder duidelijkheid en scherpzinnigheid blijven we achter met hartstochtelijk ‘doordachte’ en zelf ontwikkelde interpretaties, zoals die van Calleman, die we dan simpelweg volgen. Calleman ziet duidelijk niet het universele karakter van de Maya kalenders, namelijk dat het de sleutel is tot alle dimensies van menselijke ervaring en waarneming, van endogene spirituele of geestelijke tot exogene zintuiglijke ervaring en waarneming. Door te ontkennen dat astronomie verweven is met de Mayakalenders negeer je de helft van datgene waarop zij  gebaseerd zijn en waarop zij toegepast worden. De Midden-Amerikaanse kalender is de sleutel die het geestelijke met het materiële verenigt. Ze verenigt het binnenste met het buitenste. Dit principe is de basis van alle spirituele en theologische gedachtegangen die gefundeerd zijn op de inzichten die opgedaan kunnen worden uit en gecodeerd zitten in de Mayaanse tijdsfilosofie. Ik ben bang dat Calleman zichzelf in een hoek heeft laten drijven voor wat betreft dit onderwerp, maar ik hoop van harte dat hij uit die hoek weet te komen. Het is nogal ongelukkig wanneer je de helft van de realiteit ontkent; dat kan tot allerlei problemen leiden.

Voor een andere reactie op beweringen van een astronoom kunt u op deze internetsite terecht.

Origineel door John Major Jenkins, 28 november 2004

(Vertaling: Jeroen Barhorst,  publicatie datum 3-1-2005)

Extra bericht rondom de
uitlatingen van Carl Calleman, vertaald door Frank StClair:

Maya’s slaan spijker op de kop; financiële markten wankelen
Zoals was voorzien door het Maya stamhoofd Carlos Barrios en de wetenschapper Carl Johan Calleman, auteur van het boek “The Mayan Calendar”, beginnen de financiële markten te wankelen. Diverse media, waaronder Fox News rapporteren zorgwekkende instabiliteit van de Amerikaanse financiële markt.

Vanmorgen nog liet een financieel commentator van MSNBC weten dat er in sommige kringen serieuze geruchten de ronde gaan dat de Amerikaanse
dollar in waarde zal gaan zakken tot 51% ten opzichte van de waarde van de Euro, ze verwachten dat ook de Japanse financiële markt, in navolging van de Amerikaanse, te maken zal gaan krijgen met devaluaties. Het heeft er alle schijn van dat de propaganda van de regering Bush, waarin ze zeggen een sterke economie te hebben, te maken gaat krijgen met een ‘ implosie’.

Het was slechts een paar maanden geleden dat ik enkele uitspraken van Carl Johan Calleman publiceerde waarin hij duidelijk het volgende voorspelde:
”Niemand kan langer de eerste tekenen van het ineenstorten van de financiële markten, die begin november van dit jaar zullen starten, ontkennen.”
Dit interview is terug te vinden in het Audio Archief van Earth Changes en komt u tegen onder ‘August 26th interview‘. (2004)

En ja, het lijkt er dus op dat serieuze signalen door de media worden weergegeven die ‘ niemand kan ontkennen’ .

Aldus Mitch Battros,
Producer – Earth Changes TV

(Toevoeging Jeroen: Ik vermoed dat Calleman en Jenkins elkaar in dit onderwerp wel redelijk kunnen vinden. Ook Maya sjamanen, zoals Zwervende Wolf uit de film ‘The Year Zero’ van Wiek Lenssen, gaan ervan uit dat de financiële markten zullen instorten voordat de einddatum in 2012 bereikt is.)

Linken met betrekking tot dit onderwerp

http://wieklenssenfilm.nl/index.php?page=zero_nl

http://www.filmkrant.nl/av/org/filmkran/archief/fk230/yearzero.html

http://alignment2012.com/index.html

http://alignment2012.com/responsetostrous.html