Marco Polo’s verhaal in een nieuw daglicht

Onze huidige klimaatmodellen gaan terug tot de periode van rond 1400 na Chr. omdat het klimaat van voor 1400 AD plaatselijk nogal verschilde. Die gegevens met betrekking tot het klimaat zijn zo verwarrend dat men ze maar buiten beschouwing heeft gelaten. Wetenschappers snappen van die afwijkende klimaat gegevens nog niet veel en sommigen van hen presenteren zelfs het idee van een soort ‘Blob’: een vreemd fenomeen dat te maken heeft met stromingen van zoet- en zoutwater, een fenomeen dat ook bij extreme El Niño’s om de hoek komt kijken. Precies in die periode ligt nu net het buitengewone reisverhaal van Marco Polo.

Marco-OrteliusWorldMap-Wikip-thumb
Illustratie; De route van Marco Polo met in groen de heenreis en in blauw de terugreis, langs Java en Seilan (Sri Lanka).  Aangepast bestand. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/World_map

‘Een ieder die deze bladzijden leest of hoort voorlezen, dient geloof te hechten aan alles wat hierin is vermeld…’, schreef Rustichello van Pisa in het voorwoord van Marco Polo’s reisverslag. Marco belandde na 26 volle jaren te hebben gereisd, in de gevangenis van Genua. Altijd leuk zo’n reisverslag want je kunt er historische klimaat gegevens uit halen. Wat lopen mensen nu eigenlijk te zeuren over het huidige klimaat, want in Marco’s dagen was het weer ook behoorlijk grillig en bar. Hoe kwam dat eigenlijk en waarom neemt men die periode niet mee in de huidige klimaatmodellen rondom de zogenaamde buitenissige recente klimaatopwarming? Naast zijn kanttekeningen over het vreemde klimaat, vertelt Marco ons ook nog een aantal andere vreemde dingen.

Il Milione
Marco Polo, bijgenaamd ‘Il Milione’, vertrok met zijn vader Niccolò en oom Matteo, beide handelslieden, vanuit Venetië de wijde wereld in om handelsbetrekkingen aan te knopen aan gene zijde van de Grote Zee. Zij aanvaardden de reis naar de Grootchan (voorbij het Altai gebergte in het noorden van het huidige China) en hun geplande route loopt via Acre, Ayas en Jeruzalem. Onderweg kregen ze te maken met felle sneeuwstormen, hevige regens en woest stromende rivieren: kortom een bars klimaat. Uiteindelijk keerden zij na 26 volle jaren te hebben gereisd terug naar Constantinopel en trokken vervolgens verder naar Venetië. Daar aangekomen in het jaar 1295, belandde Marco in de gevangenis van Genua. Gedurende zijn gevangenschap dicteerde hij zijn reisverslag aan Meester Rustichello van Pisa, die in dezelfde kerker zat in het jaar 1298 AD. In het relaas dat Marco daar doet over de landen en steden die hij bezocht, zit een aardig aantal vreemde beweringen die bij vertaalster Maria Bellonci de nodige twijfel omtrent de juistheid van zijn verslag oproepen.

Egypt-Bes-photo-thumb1
Foto: De Egyptische godheid Bes. Hij staat bekend om zijn kleine staartje… en voldoet zeker aan Marco’s beschrijving van de vreemde mensen die op een eiland nabij Java woonden. Wonderlijk genoeg heeft ook Homerus het over kleine pygmeeën in snelle boten die meededen aan de slag tegen Atlantis.

Marco vertelde onder meer:
– De stad Kamadi in de Provincie Reobar is gelegen in een uitgestrekte vlakte. Het is er bizar heet en de vele dorpen en steden zijn omringd door muren die hen moeten beschermen tegen bandieten die graag op rooftocht gaan gedurende een optredende duisternis die zich dan uitrekt over een gebied van wel 7 dagen weegs. In het gebied kunnen heftige winden en verduisterende stofstormen optreden.
– Gedurende die duistere perioden beroven de Karaoena’s de stedelingen en dorpelingen, vermoorden de ouderen en ontvoeren jonge mannen en vrouwen om hen vervolgens als slaven te verkopen. Marco vertelt dat zij hun duivelskunsten – om de zwarte wolken op te roepen en te kunnen verspreiden – leerden in Dilivar (Noord India) en dat ook hij gevangen werd genomen gedurende zo’n duisternis. Maar gelukkig wist hij te ontsnappen en hij verschuilde zich in het dorp Kanosalmi.
– Vanaf Kamadi en Dilivar is het 2 dagreizen naar de stad Kormosa en hier is het klimaat buitensporig heet wegens de moordende gloed van de zon. In de stad kan men alleen wonen in de maanden vanaf November tot Maart, daarna ziet men er zelfs geen grassprietje meer.
– In de beneden vlakte van Reobar is het ’s zomers zo intens heet dat de mensen alleen ’s winters in hun steden kunnen wonen. Ze trekken voor de zomers naar een ander gebied met rivieren om daar verkoeling te zoeken. In de vlakte is het zo intens heet dat de lichamen van de doden in no-time uiteenvallen alsof ze gebraden zijn.
– In het land van Dilivar leert men naast de vreemde toverspreuken om de duisternis op te kunnen roepen, ook astrologie/astronomie.
– Voorbij Kerman (Perzië) ligt een dorre zoutwoestijn: de Perzen vertelden dat zij in vroeger tijden te maken hadden met een ijskoude periode in hun woongebied. Die periode overleefden zij ondergronds.
– Ten noorden van de woestijn van Lop ligt het gebied van Kantsji en het grenst aan het Land der Duisternis (Siberië). De bewoners ervan brengen een groot gedeelte van het jaar door in duisternis. Het is er dan zo intens koud, dat men zonder de directe nabijheid van kachels niet kan overleven. Die kachels maken zij van houten binten en de naden smeren zij dicht met een soort as. De aanvoer van hout, om hun enorme vierkante kachels te laten branden, is enorm. Marco heeft het over kachelkamers waar soms wel 30, 40 of 50 mensen bij elkaar zitten.
– Op een van de eilanden voorbij Java (Flores), woont een vreemd slag mensen. Ze hebben grote ronde ogen, grote tanden en hun aangezicht lijkt nog het meest op dat van honden. Ze hebben een kort klein staartje maar ze kunnen wel spreken zoals mensen.
– Het eiland Seilan (Ceylon) was vroeger een stuk groter en was omringd door tal van andere eilanden en rond het eiland liggen in het ondiepe kustwater nu vele oesterbanken. De mensen die er wonen handelen o.a. in parels en edelstenen. Hij vertelt dat het eiland op de oude kaarten van zeevaarders een omtrek van zo’n 3600 mijl had. De Noordenwind beukte hier zo hevig dat een deel van het eiland onder water is komen te staan en dat het daarom een deel van zijn uitgestrektheid heeft verloren. Het eiland is zo laag en vlak, dat je het pas opmerkt, als je je er allang boven bevindt.
– 500 mijl ten zuiden van Kesmakoran – de uiterste grens van Indië – liggen de eilanden van de mannen en de vrouwen. Zij wonen maar gedurende 3 maanden van het jaar samen; in de maanden maart, april en mei. Het grote eiland Skotra ligt hier 500 mijl in zuidelijke richting. Van Hieruit is het 1000 mijl naar Mogdasio (Madagskar?).
– Mogdasio is een groot eiland en op de route daar naartoe krijg je te maken met krachtige tegenwinden, draaiende winden en soms ook windstilte. Ook komen er heftige orkanen voor. De wouden op het eiland zijn even uitgestrekt als de wouden in Europa en er staan veel sandelhout bomen. Er leven meer olifanten dan in welk ander gebied ook en de mensen eten er kamelenvlees.
– Ter hoogte van Java is de Noordster niet waarneembaar aan de horizon. Deze ster is ook op de verdere route langs de oostelijke eilanden niet waarneembaar.
– In de zuidelijke zee van Java is het heel moeilijk varen door de enorme stromingen, waardoor sommige eilanden bijna niet te bereiken zijn. Hier liggen tal van scheepswrakken op de zeebodem.

Het is te begrijpen dat vertaalster Maria Bellonci de nodige vraagtekens zette bij het gedicteerde verhaal van Marco Polo;
De Noorderster was niet te zien ter hoogte van Java? ‘Noordster is op deze zuiderlengte goed te zien, maar staat net boven de horizon’. ‘Wellicht’, zo verklaarde zij, ‘wisten ze hem niet te vinden’. Ze schreef dat Marco Polo zich niet meer dan 1 graad van de equator verwijderde zodat de poolster laag boven de Horizon zichtbaar moest zijn geweest voor een goede navigator.
Een vreemd slag mensen op het eiland in de Java regio? Maar toch vonden wetenschappers onlangs de resten van de Flores mens en we moeten toegeven dat het inderdaad om een vreemd slag mensen gaat (3). Maar de beschrijving die Marco geeft lijkt wat betreft het vreemde korte staartje ook wel frappant op het uiterlijk van de godheid Bes (zie de foto van het borstbeeld van Bes), een welbekende figuur bij de Egyptenaren. Marco merkte op dat het hier om kleine mensen ging; een soort pygmeeën die ook aan scheepvaart deden en behoorlijk bekwaam waren op dit gebied. Met hun snelle vreemde (ronde?) bootjes voerden zij op de stromingen rond hun eiland.
Extreme kou en een heersende duisternis in het Land der Duisternis? Dat vermoeden wordt inderdaad versterkt door Marco’s verhaal omtrent de Noordster die op de zuiderlengte/ zuiderbreedte van Java, toen niet kon worden waargenomen. Hoe scheef moet de aarde in haar baan rond de zon hebben gestaan, om beide punten als waarheidsgetrouw te kunnen bestempelen? Wat voor gevolgen zou dat kunnen hebben gehad op het heersende klimaat op de diverse punten op zijn lange reis?
Marco maakt daarnaast vermelding van de extreme hitte in de vlakte van Reobar en de vreemde perioden met duisternis die zo nu en dan viel over een afstand van wel 7 dagen weegs? Dit doet vermoeden dat de as van de aarde in die periode een toch wel opmerkelijke wobbeling vertoonde. Hij dicteerde dat de rovers precies wisten wanneer die vreemde duisternis zou invallen en dat zij die duisternis gebruikten om de steden en dorpen te overvallen. Hij meent dat ze die kunst hadden geleerd in Dilivar, alwaar men ook astronomie kon leren. Blijkbaar was het dus een voorspelbaar fenomeen. De inwoners van India klaagden voor die tijd al over Rahu, die alweer de loop van de sterren verstoorde. Emanuel Velikovski bestudeerde ook al de vele geschriften die verhaalden over een nogal chaotische periode in de geschiedenis van onze aarde. Hij schreef zijn ‘Eeuwen in chaos’ en ‘Werelden in botsing’ ; was het Venus of was het Mars, of beiden? Nadien zijn ook de resterende kleine eilanden rond Seilan verzonken in zee, ontdooide langzaamaan het Land der Duisternis (een proces dat blijkbaar ook nog tot op heden plaatsvind), verdwenen de pygmeeën en zijn de eilanden van de mannen en de vrouwen (waarover ook de Aboriginals in Australië verhalen weten te vertellen) niet meer te vinden.

Waar lag eigenlijk het eiland Mogdasio, met zijn vele olifanten en kamelen en zijn uitgestrekte wouden vol met sandelhoutbomen? Maria meent dat het hier gaat om Mogadiscio of Mogadisjoe in Somaliland en dat het geen eiland is maar een schiereiland dat hij niet zelf heeft bezocht. Had Marco het misschien over een ander eiland in de zuidelijke Oceanische Zee dat sindsdien verzonken is of zeker wel qua omvang is afgenomen (Madagaskar?) door het stijgen van de zeespiegel? De resterende eilanden rond Seilan, die al de resten waren van een veel groter eiland, zijn immers ook verdwenen. Om hoeveel meter in zeespiegel stijging gaat het hier mogelijk? Hoe lang geleden is het dat het eiland van Seilan zoveel groter was dat het een omtrek van zo’n 3600 mijl had? Een Engelse mijl is 1609 meter en een zeemijl is 1.851,85 m; het is aannemelijk dat Marco het over de laatste heeft. We hebben het dan over 3600 x 1,85185 km of te wel 6.666,66 km in omtrek. Is het mogelijk dat Marco het hier over Atlantis had, want ook daar leefden olifanten en kamelen en beukte de noordenwind op de bergen in het noorden? In dat geval is Seilan (voormalig Ceylon, het huidige Sri Lanka) het laatste stukje van Atlantis?

Over het wisselvallige klimaat gedurende de periode van Marco Polo’s verhaal
Onze huidige klimaatmodellen gaan terug tot de periode van rond 1400 AD, de periode daarvoor wordt niet meegenomen in tabellen en modellen. Daar het klimaat van voor 1400 AD nogal plaatselijk verschilde, heeft men die gegevens maar buiten beschouwing gelaten. Maar in die periode ligt nu net onze periode met betrekking tot het buitengewone verhaal van Marco Polo.
Via de diverse linken (1 en 2) lezen we dat voor en in die tijd, het klimaat in de diverse gebieden wat vreemde trekjes vertoonde. De Vikingen vestigden zich rond 985 AD op het zuidelijke puntje van Groenland (Mann et al., 2009) maar toen het klimaat in korte tijd alsmaar kouder werd moesten zij overgaan op de visserij om aan eten te kunnen komen. Rond 1300 konden zij alleen nog leven van de zeehonden vangst. Na 1412 AD hadden zij het eiland verlaten. Een groot gedeelte van de Noordelijke Hemisfeer (Jones et al., 1998), (Mann et al., 1999) en (Crowley en Lowery, 2000) kreeg tussen 1400 en 1700 AD te maken met een kleine ijstijd (1). In zuidelijk Europa had men te maken met een Warme Periode die duurde van 950 tot 1250 AD en daarna een kleine ijstijd tussen 1400-1700 AD en daaropvolgende koude perioden die duurden tot in de vroege 20ste eeuw. Sedimenten in de Piermont Wetlands van de Hudson vallei geven een droog klimaat gedurende een warme periode van 800 tot 1300 AD te zien. In Chesapeake Bay (Maryland en Virginia in de U.S.) vonden onderzoekers grote temperatuurafwijkingen van de gemiddelde temperatuur in de periode van het korte warme interglaciaal rond 950-1250 AD en de kleine ijstijd rond 1400-1700 AD. Deze afwijkingen zijn volgens onderzoekers mogelijk gerelateerd aan de verandering in sterkte van de Noord Atlantische thermohaline circulatie. Langdurige droge perioden heersten in veel gebieden van de westelijke U.S. en zeker in Oostelijk Californië en ten westen van Great Basin. Alaska had te maken met drie warmere intervallen AD 1–300, 850–1200, en post-1800 AD. Het klimaat in Oost Afrika varieerde van droger dan heden, tot relatief natter. De droge periode viel tussen AD 1000-1270. Een sediment core van het Antarctische schiereiland vertoont een duidelijk koude periode rond AD 1000-1100, waaruit blijkt dat dat de warme perioden elders, regionaal konden verschillen. De koralen in de tropische zuidelijke oceaan vertonen patronen die overeenkomen met La Niña en El Niño achtige cycli. In het Nakatsuna meer in centraal Japan vindt men aanwijzingen voor een warme periode die duurde van 900 tot 1200 AD, en welke periode correspondeert met de middeleeuwse warmere periode en de drie koele fasen die erop volgden en gerelateerd zijn aan de Kleine IJstijd (Adhikari and Kumon, 2001). Ander onderzoek in Noordoostelijk Japan toont een warme vochtige tussenperiode van 750 tot 1200 AD en daarnaast 2 koude/droge intervallen van 1-750 AD en vanaf 1200 AD tot op heden. Een studie van de Universiteit van Waikato toont aan dat de warme periode viel tussen 1050-1400 AD en dat hij 0,75 graden C. warmer was dan de huidige warme periode. In Zuid Amerika was het van 1050-1300 AD vrij tropisch, terwijl er in de 15de eeuw weer een kleine ijstijd heerste. Ook in China was het gedurende de 9e tot de 13e eeuw relatief warm terwijl gedurende de 12e tot de 14e eeuw het er weer behoorlijk koud was (Wang et al., 1998 a,b,; Wang & Gong, 2000).

Literatuur en websites
Il Milione, Het originele reisverslag van Maro Polo (Maria Bellonci, 1982)
1) https://en.wikipedia.org/wiki/Medieval_Warm_Period
2) http://www.ipcc.ch/pdf/assessment-report/ar4/wg1/ar4-wg1-chapter6.pdf
chapter 6 Palaeoclimate.
3) http://wwwetenschap.nl/mens/een-meter-lange-floresmens-stamt-niet-af-van-de-homo-sapiens/

Inuit People on Pole Shift
https://www.youtube.com/watch?v=_HZ_Dvkxi-8

(Geschreven door administrator)