Het mysterie van de Wandelende Stenen.

In ons polderlandje waar alles uit de klei lijkt te zijn opgetrokken hebben we maar weinig oog voor stenen. Ja, de hunebedden die kennen we allemaal wel, al weten we niet precies goed wat we er mee aan moeten.  Maar wie zijn blik verruimt komt er al snel achter dat er in veel delen van de wereld mensen elkaar verhalen vertellen over stenen met bijzondere eigenschappen. Sommige van die verhalen gaan over stenen die uit eigen beweging kunnen ‘lopen’. Stel je voor zeg,  wandelende stenen. Natuurlijk kunnen we al die verhalen eenvoudig als mythologie bestempelen en weer vergeten. Maar trouwe lezers van Dossier X weten inmiddels wel beter. Iedere mythologie heeft een kern van waarheid. En in het geval van de wandelende stenen is het precies dat kerntje waar moderne wetenschappers hun tanden op breken.

wandel-steen
This photo has been released into the public domain by its author, Jon Sullivan (pdphoto.org). This applies worldwide.

Eerst even zomaar wat verhalen

Rousay is een klein ruig eilandje dat onderdeel vormt van de huidige Schotse Orkney eilanden. Natuurlijk waren de Orkney eilanden niet altijd in Schotse handen geweest, het waren met name de Noren die lange tijd de eilanden in beheer hadden. Het was op Rousay dat de noormanen een legende begonnen over de Jotunna-steinn of in goed Nederlands; ‘reus van steen’. De legende wil dat de steen vroeger een heuse reus was die op een dag werd gevangen in de warme stralen van de zon. De reus zou hierop op slag verandert zijn in een steen. Maar daarmee is maar een deel van het verhaal verteld. Ieder jaar, op nieuwjaarsdag gelijk na middernacht zou de steen tot leven komen en 100 meter naar Loch o’Skockness lopen om water te drinken. Na gelaafd te zijn zou de megaliet weer naar zijn oorspronkelijke plek terug lopen om daar weer een jaar lang op z’n plek te blijven staan.

Een heel ander verhaal bereikt ons vanuit Peru. In Peru kan men de megalithische pre-Inca tempel Ollantaytambo vinden. De stenen die voor de bouw van dit kunstwerk werden gebruikt kwamen uit de groeve van Kachiqhata. Deze groeve ligt op zo’n 4 kilometer vanaf Ollantaytambo. Welnu, op sommige punten langs de route van de groeve naar Ollantaytambo liggen er her en der grote stenen die afkomstig zijn vanuit de groeve. Als men de lokale bevolking zou vragen waarom die blokken daar liggen en niet voor de bouw van Ollantaytambo gebruikt zijn dan vertellen ze steevast het volgende verhaal; “De stenen zijn uit eigen beweging naar Ollantaytambo gelopen, sommige stenen werden echter moe en hebben de route niet af kunnen afleggen”. Op Paaseiland komen we een soortgelijk verhaal tegen. Daar vertellen de nazaten van de oorspronkelijk bewoners dat de bekende hoofden nadat ze eenmaal waren uitgehouwen een tik met de toverstaf  van de ‘medicijnman’ kregen waarna de beelden uit eigen beweging naar hun huidige plek liepen.

Tot zover een greep uit enkele van de verhalen over wandelende stenen. Ik laat het geheel aan u om de verhalen op hun juiste waarde te schatten. Alhoewel. Misschien is het handig nog even wachten met het vormen van een mening en verder te lezen.

De ‘wandelende’ stenen van Death Valley

Death Valley in de Amerikaanse staat California is een gebied van uitersten. Het staat met 86 meter onder de zeespiegel bekend als het laagste punt van Noord-Amerika. Het is tevens, met een gemiddelde van 38 graden Celsius, het heetste en, met gemiddeld 3 centimeter per jaar, het droogste gebied van het Noord Amerikaanse continent. Death Valley is een typisch woestijngebied met canyons, zandduinen en uitgestrekte zoutvlaktes.

Een deel van deze zoutvlaktes worden ook wel ‘Racetrack Playa’ genoemd omdat allerlei avonturiers op deze perfecte uitgestrekte ondergrond met de meest vreemdsoortige bolides het snelheidsrecord hopen te breken. Maar er is meer aan de hand met ‘Racetrack Playa’.  Uitgerekend op deze bijzonder locatie zouden er stenen te vinden zijn die uit zichzelf lijken te bewegen.

wandel-steen2
Creative Commons License This work is licenced under a Creative Commons Licence by Daniel Mayer. Foto; ‘Race track met bewegende stenen’.

Omdat de stenen van Death Valley tot op de dag van vandaag vrolijk lijken rond te ‘wandelen’ trekt het fenomeen nog steeds wetenschappers van diverse pluimage. Wat ze gemeen hebben is de grote vraag; Kunnen stenen uit zichzelf bewegen en zo ja, hoe doen ze dat? “ Wat ze verder nog gemeen hebben is dat ze geen sluitend antwoord kunnen formuleren.

Wat u moet weten over de ‘wandelende stenen’ van Racetrack Playa

Tot nu toe heeft niemand de stenen feitelijk zien bewegen. Bewegende stenen bewegen gemiddeld eens per 2 jaar waarbij ze een sleepsporen in de grond achter laten die na gemiddeld een jaar of  3 á 4  langzaam vervagen.Sleepsporen zijn ongeveer tussen de 8 en 30 centimeter breed.Sleepsporen kunnen tot wel meer dan 600 meter lang worden.De bewegende stenen van Racetrack Playa zijn niet uniek, in de omringende playas van Death Valley komen ook van dergelijke stenen voor. In Racetrack Valley worden echter de meeste bewegende stenen gevonden. Soms draaien stenen zich tijdens hun tocht om, ze laten vanaf dat punt een duidelijk ander spoor achter. Sinds 1948 mogen de bewegende stenen zich verheugen in de aandacht van de officiële wetenschap.Schaatsende’ stenen?

George M. Stanley was in 1955 de eerste die de ijs theorie naar voren bracht. Hij observeerde dat in de winter en vroeg voorjaar er soms een laagje ijs op zoutvlakte vormt. Een harde wind zou dan, in zijn visie, voldoende zijn om de stenen over het gladde ijzige oppervlakte te laten glijden.

Zeilende’ stenen?

In 1976 waren het Robert Sharp en Dwight Carey die zich toch niet helemaal konden vinden in de ijs theorie van Stanley. De heren besloten om de sporen van de stenen te analyseren. Ze concludeerde dat door de karakteristiek en geometrie van sporen er geen reden was om aan te nemen dat ijs verantwoordelijk zou zijn voor het bewegen van de stenen. Zo ontdekte de heren dat sporen waren die niet parallel met elkaar liepen en in sommige gevallen elkaar zelfs kruisten.

Sharp en Carey besloten om een ter plaatse een interessant experiment uit te voeren. Ze plaatsten metalen staken in een cirkel om sommige stenen heen om te zien wat er zou gebeuren. In één geval had een steen zich niets aangetrokken van de staken en had ze opzij gedrukt om z’n pad te vervolgen. In een ander geval waarbij de heren een kleine en een grotere steen bij elkaar in de cirkel hadden gelegd, was het de kleine steen die door de staken heen een weg naar buiten had ‘gevonden’ terwijl de grotere steen in de cirkel was achtergebleven. Al met al waren deze gegevens voor Sharp en Carey voldoende om in 1976 het volgende te concluderen:

”We hebben moeten concluderen dat de wind, als de condities juist zijn, de stenen doet bewegen. Gemiddeld eens per één tot drie jaar zijn dergelijke condities optimaal op Racetrack Playa, ijsvorming is daarbij niet noodzakelijk”.

Toch ‘schaatsen’?

In 1995 was het de beurt aan  John B. Reid Jr. en een team andere geologen afkomstig van het Hampshire College, die zich niet konden vinden in de uitkomst van Sharp en Carey.  Door de gegevens van zeven bezoeken aan  Racetrack Playa tussen eind 1980 en 1994 met elkaar te vergelijken won de ijs theorie weer aan populariteit. Reid en de zijnen vergeleken sporen met elkaar meenden dat de vreemde afbuiging op het pad van de stenen veroorzaakt werden door het afbrokkelen van het ijs door dooi. Hierdoor zouden de stenen weer loskomen van hun ondergrond en een andere richting ‘kiezen’.

wandel-steen3
The copyright holder of this work, released it into the public domain. This applies worldwide. Foto; ‘Vreemde afbuiging pad stenen’.

Reid en de zijnen brachten naar aanleiding van hun onderzoek, waarbij ze de onder andere wrijvingscoëfficiënt van de ondergrond maten, een opmerkelijke conclusie naar voren; “De weerstand van de ondergrond van Racetrack Playa is dermate groot dat het onmogelijk is dat harde wind de stenen voort zou kunnen blazen.”.  Verder stelde Raid vast dat de modderige ondergrond van de Playa te veel weerstand gaf om de stenen te laten bewegen. Raid kon uiteindelijk niets anders dan aannemen dat een laagje ijs noodzakelijk moest zijn waar de stenen over gegleden zijn. De aanname van Reid werd versterkt omdat in zijn onderzoek de aangetroffen sporen wel evenwijdig van elkaar liepen.

Compromis: ‘Zeilende én Schaatsende’ stenen

De bevindingen van Raid gingen rechtstreeks in tegen de uitkomsten van Sharp en Carey. Het gevolg was een stevig debat tussen beide parijtnen in 1996. Sharp en Carey voerde met succes aan dat als ijs inderdaad een rol speelde de vorm van de steen niet zou uitmaken. Toch hadden Sharp en Carey laten zien dat hoekige stenen meer geneigd waren in een rechte lijn te ‘wandelen’ terwijl ronde stenen er beduidend meer moeite hadden om een rechte koers te houden. Verder wezen ze Reid op onder andere de kruisende paden van de stenen. Dergelijke patronen zouden zich niet laten verklaren door ijsvorming alleen. Als laatste argument brachten Carey en Sharp naar voren dat Reid niet de weerstand van de ondergrond had gemeten als de ondergrond opgedroogd zou zijn. In droge toestand zou de vloer van de Playa snel verschilferen en een stoflaag zou dan een beduidend lagere weerstand bieden.

Om een lang verhaal verder kort te maken, zowel Sharp en Carey als Reid werden het er gezamenlijk over eens dat de stenen zowel door wind alleen als door wind en ijs zich hadden voortbewogen. Reid wou kennelijk het laatste woord hebben en zei in zijn slotverklaring: “Er liggen duidelijk twee mechanismen ten grondslag aan het bewegen van de stenen, zouden er meer zijn? “

Andere mechanismen

Ondanks de conclusies van Reid, Carey en Sharp ging het onderzoek naar de bewegende stenen van Racetrack Playa door anderen gewoon door. In april 1997 bracht een team onder leiding van Paula Messina een GPS studie van de stenen naar buiten. Uit deze studie bleek dat de oostelijke sporen (B) vaker voorkwamen en  meer in een rechte lijn liepen dan de sporen aan de westelijke kant (A).

De voorlopige gegevens van Messina kunnen er op duiden dat er meer aan de hand is dan wind en/of ijs alleen. De reisgegevens van de afzonderlijke stenen die door Messina werden onderzocht spreken de wind en/of ijs theorie tegen. Onder gelijke klimatologische omstandigheden lijken sommige stenen toch een ‘individuele voorkeur’ voor bepaalde routes te hebben.  Wind of geen wind en ijs of geen ijs.

En nu?

Tja, vanuit de erkende wetenschap krijgen we alleen maar theorieën te horen die in mijn ogen net zo geldig  als onzinnig zouden kunnen zijn als die van de Noormannen op Rousay. Een sluitende verklaring is tot op heden niet gevonden en dat is wel zo prettig. Het zijn mysteries zoals deze die het leven spannend houden en ons blijven wijzen op de beperkte kennis die we hebben van de wereld om ons heen.

Vertaling samenstelling en commentaar Frank

Bronnen
Jon Sullivan (Eng) http://www.jonsullivan.com/racetrack.php
Anomalies unlimited (Eng) http://www.anomalies-unlimited.com/OddPics/Playa.html
Wikipedia (Eng) http://en.wikipedia.org/wiki/Racetrack_Playa

Reactie: Let op: deze verschijning is waarschijnlijk géén mysterie!!!Een fysisch geograaf, zoals ik, is met gemak in staat om het mysterie van de wandelende logisch te verklaren aan de hand van \”gelifluctie\”.

Achtung…

Dat de stenen over een laagje ijs zouden zijn gegleden, is gezien de achtergelaten \’diepe\’ sporen uiterst onwaarschijlijk zoniet onmogelijk. De stenen zijn echter wel degelijk verschoven onder invloed van de zwaartekracht in combinatie met een, zij het beperkte, hellingshoek. Op hellingen kan bij vorst \”gelifluctie\’ optreden: dit is het afglijden van een ontdooide, met water verzadigde bovengrond over een harde ondergrond. De ondergrond is op hoge breedtegraden meestal \’keihard\’ door bevriezing, en op gematigde breedten door hard gesteente of een hoge compactie. In de besproken gevallen is altijd sprake van mogelijke vorst als oorzaak van de \’stepping stones\’. U kunt mijn ongelijk bewijzen door een voorbeeld te geven van een levende steen op de evenaar, afgezien van de Kilimanjaro natuurlijk… Maar dat even terzijde.

Gelifluctie treedt in het algemeen op bij een hellingshoek van 3 tot 19 graden. De snelheid van de beweging van de ondergrond varieert op Spitsbergen van 10 tot 70 centimeter per jaar, en dat is wetenschappelijk bewezen! Stenen, die meestal door opvriezen aan het oppervlak komen, kunnen echter aanmerkelijk sneller bewegen. Gelifluctie treedt net als kryoturbatie het gemakkleijkst op in fijnkorrelig materiaal als silt en leem.

Bij volgende, geografisch getinte, items kunt u mij altijd raadplegen.

m.v.g.

Wouter van den Berg