Creationisten, Darwinisten, Degeneratie en ons DNA

Maak je borst maar nat. Dit artikel kan je maar het best uitprinten en eens op een rustig moment lezen, het is niet alleen heel erg veel en soms zelfs complex maar het geeft ook enorm veel stof tot nadenken. De discussie (strijd) tussen de Darwinisten en de Creationisten woedt nog volop. Danken wij ons bestaan aan de evolutie of zijn we domweg gemaakt door een hogere macht? (Geschreven door Frank.)

hubble-space-telescoop-wikip-nasa-thumb

De verkenning van de ruimte met de Hubble space telescoop. foto: Wikipedia bestand Hubble Space Telescoop; foto van de NASA.

Ik kijk wel uit om me in die discussie te mengen, maar wat ik wel kan doen is de score noteren. En wat blijkt?  “Daar waar twee honden strijden om een been, gaat een derde ermee heen” Laat je verbazen door de argumenten, feiten en fictie. De één zal de hand van God zien, de ander houdt vast aan de dogma’s en weer een ander zal het bewijs van een vorig wereldomvattende cataclysme (misschien zelf wel een kosmische) erin ontdekken. De beslissende slag zal uiteindelijk op de velden van het DNA worden geleverd. Zou Sitchin dan toch gelijk krijgen?

Artikel Volkskrant (zonder foto):
”wat je kan krijgen als je nieuwe (andere) genen inbrengt, (transgene muis met menselijk oor.

In den beginne…

Wie op een mooie zomernacht naar de sterrenhemel kijkt kan zich bijna niet ontrekken aan de vraag “hoe is dit alles toch ontstaan?” Oude mythen geven wel een helder antwoord en wijzen naar een of andere “God” of “Kracht”, maar wij zijn rationele mensen en we nemen dat pas aan als we de Verantwoordelijke zelf aan de tand kunnen voelen. Tot die tijd gebruiken wij techniek om alles te verklaren. Zelfs nog voordat we een sluitende verklaring voor ons eigen bestaan hebben geformuleerd “weten” we al dat het Universum er is dankzij de “Big Bang” of “Oerknal”. Edwin Hubble (naar de gelijknamige Hubble-telescoop) en de oorspronkelijke bedenker van de Big Bang theorie zet ons paradoxaal genoeg weer met beide benen op de grond toen hij zei;

“De ontdekking van de ruimte eindigt in een nevel van onzekerheid… We tasten zoekend langs spookachtige meetfouten.”

We laten het ontstaan van het heelal dus maar even voor wat het is en we concentreren ons op de Aarde en de oorsprong van haar bewoners.

De hoofdrolspelers en hun achtergrond (in het kort)

Darwinisten:
Charles Darwin (1809-1882) wordt gezien als de grondlegger van de evolutietheorie. Sinds zijn boek; “Origins of species by means of natural selection”  is deze theorie tot dogma verheven. De theorie in het kort: Miljoenen jaren geleden zijn alle levende wezens ontstaan uit eencelligen die rondzwommen in een oersoep die we nu Aarde noemen. Nog korter; van aap tot mens dus.

Creationisten:
Grofweg gezegd een groep mensen die het ontstaan van de wereld en de mensheid verklaren door letterlijk het scheppingsverhaal van de Bijbel aan te houden.
Inmiddels is er ook een groep die de Bijbelse tekst los hebben gelaten maar wel wijzen op een hogere Macht, een Creator of voor mijn part “Q” uit Star Trek die verantwoordelijk moet worden gehouden voor ons bestaan. In het kort; Elohim als schepper van de hemelen en de Aarde en alles wat leeft. Nog korter; We zijn gecreëerd.

Natuurlijk zijn er buiten deze twee hoofdstromingen nog allerlei andere invalshoeken.
Om een idee te geven hoe een en ander tot stand is gekomen even een chronologisch overzichtje;

  • ± 2000 jaar geleden: Griekse filosofen met evolutionistische ideeën.
  • 1809: Lamarck publiceerde als eerste zijn evolutionistische gedachten.
  • 1859: Darwin:
    Op de Galapagoseilanden trof hij een grote variatie vinken- en schildpaddensoorten aan die hem deed besluiten dat elke soort afstamt van een andere, primitievere soort. Hij zag dus micro-evolutie en veronderstelde macro-evolutie. Als biologisch mechanisme voor die macro-evolutie gaf hij ‘variatie’ en ‘natuurlijke selectie’ op. Variatie berust op toeval en natuurlijke selectie zou een positieve richting aan dat toeval moeten geven.
  • 1865: de wetten van Mendel:.
    Variatie is eindig. Het komt volgens een vast -zelfs te voorspellen- patroon tot stand en gaat de grenzen van de soort niet te buiten. Mendels bevindingen werden in zijn tijd niet au sérieux genomen.
  • 1901: De Vries ontdekt mutaties
  • 1919: Morgan ontdekt wetten i.v.m. mutaties
  • De jaren 30: neodarwinisten: mutatie i.p.v. variatie. Zij deden een beroep op natuurlijke selectie en het kleine percentage ‘positieve’ mutaties (zie hierboven) als mechanisme voor macro-evolutie. Ze beweerden (onterecht) dat die 1% mutaties op lange termijn macro-evolutie kunnen teweegbrengen.
  • 1940: Goldschmidt en Schindewolf: sprongmutaties i.p.v. een serie minuscule mutaties. Zij verwachtten van hun denkbeeldige ‘sprongmutaties’ dat de evolutie plots een aanzienlijk stuk verder zouden brengen door het produceren van een ‘hopeful monster’: zeg maar zoiets als een vogel uit een reptieleëi.03
  • De jaren 70: Gould en Eldredge: punctualisme i.p.v. gradualisme. Zij rakelden de theorie van Goldschmidt en Schindewolf terug op en lanceerden het begrip ‘punctuated equilibrium’ (onderbroken evenwicht): evolutie verloopt met sprongen, afgewisseld met lange perioden van stasis.
  • 1980: Chicagoconferentie van leidende evolutionisten: De centrale vraag van de Chicagoconferentie was of de mechanismen die ten grondslag liggen aan de micro-evolutie, kunnen worden geëxtrapoleerd om de verschijnselen van de macro-evolutie te verklaren. Met het risico de standpunten van enige personen tijdens de bijeenkomst geweld aan te doen kan als antwoord een duidelijk ‘Nee’ worden gegeven.
  • Lewin schrijft ook dat ‘de besprekingen af en toe onordelijk en zelfs heftig waren,’ en dat ‘vele personen van mening waren dat de bijeenkomst een keerpunt in de geschiedenis van het evolutiedenken was.’
  • 1982: ter gelegenheid van de honderdjarige herdenking van Darwins’ sterfdag: De waarheid is dat wij een eeuw na Darwins dood nog steeds niet het geringste bewijs of ook maar een plausibele voorstelling ervan hebben hoe de evolutie werkelijk heeft plaatsgevonden en in de laatste jaren heeft dat tot een buitengewone reeks controversen in de hele wereld geleid. De evolutionisten bevinden zich bijna in oorlogstoestand met elkaar. Er hebben zich allerlei soorten van sekten gevormd die een of andere wijziging in Darwins opvattingen voorstaan of zich zogenaamd ‘terugtrekken in het Lamarckisme’… Hoe en waarom (de vermeende) evolutie werkelijk plaatsvond, daarvan hebben wij niet de geringste voorstelling en wij zullen haar waarschijnlijk ook nooit krijgen.

De tijd als
wapen in de strijd

Voor Darwinisten is het van belang dat evolutie in een tijdsbestek van vele miljoenen jaren heeft plaatsgevonden. Natuurlijke selectie heeft nou eenmaal tijd nodig.  Voor Creationisten is het van belang alles zich binnen de afgelopen 10.000 jaar heeft ontwikkeld. Immers volgens de Bijbel is de Aarde en alles wat erop rond loopt zo’n 10.000 jaar geleden in 7 dagen geschapen.  Het grappig is dat ondanks dat de Darwinisten in het voordeel lijken de Creationisten behoorlijk sterke tegenargumenten hebben. Algemeen aanvaard zijn de bekende dateringsmethoden en men hecht grote waarde aan de bevindingen van Paleontologen en Geochronologen. Maar is dat wel terecht?

Geochronologen bepalen de leeftijd van de aardlagen door de fossielen die erin gevonden worden, terwijl paleontologen de leeftijd van de fossielen bepalen door de aardlagen waarin zij gevonden worden. Aha een cirkelredenering, waakzaamheid is hier dus geboden.

Methode Gidsfossielen

Gidsfossielen zijn fossielen die over de hele wereld en – naar men aanneemt – in slechts één soort aardlaag voorkomen. Volgens evolutionisten zijn het overblijfselen van planten of dieren die in een bepaald tijdperk geleefd hebben en daarna zijn uitgestorven. Ze fungeren als maatstaf voor de datering van andere fossielen: ‘Wanneer in een vreemde formatie een gidsfossiel gevonden wordt, is het gemakkelijk die speciale gesteentelaag te dateren en te correleren met andere afzettingen op verre afstanden, die dezelfde soort bevatten.’

De volgende anekdote toont de onbetrouwbaarheid van deze datering aan;

Tot 1938 bewees een vondst van de Coelacanthus (een bizarre vissoort) bijvoorbeeld dat een aardlaag 70 tot 220 miljoen jaar oud was, omdat deze vis nooit in een later tijdperk werd gevonden… totdat men in 1938 en later deze soort levend aantrof in de buurt van Madagascar! Een laag waarvan de evolutionisten zeggen dat hij 200 miljoen jaar oud is, kan dus ook 5000 jaar geleden gevormd zijn.

Oké, maar de moderne dateringtechnieken dan?

Met de ontdekking van koolstofdatering (C-14 methode) kreeg opeens alles een algemeen geaccepteerde ouderdom. C-14 gaat uit van de vervalsnelheid van radioactieve koolstof. Er wordt aangenomen dat deze constant is; om de 5730 jaar vervalt de helft C-14 tot C-12. Op het eerste gezicht heel aannemelijk, echter er zijn problemen. – Het monster kan vervuild zijn. – Soms geven meerder monsters uit dezelfde plaats andere waarden aan. – Externe factoren kunnen de vervalsnelheid beïnvloeden. – Men gaat er vanuit dat de omstandigheden overal en altijd hetzelfde waren.

De wetenschap weet dit ook en dus bestaan er inmiddels allerlei correctietechnieken en de discussie over de exacte waarde van dit soort dateringsmethoden is nog volop in gang. Tot overmaat van ramp komt daar bij dat veel ouderdomsbepalingen nog gemaakt zijn met de eerdere ongecorrigeerde techniek maar dat andere wetenschappers deze items wel als maatstaaf gebruiken voor hun nieuwe vondsten.

Er bestaan nog meer technieken, een greep.

De uraniummethode

De uranium-loodmethode wordt gebruikt voor bepalingen van hoge ouderdom omdat het radioactieve uranium een kleine vervalsnelheid heeft; radioactief uranium vervalt tot lood met een halveringstijd van 1016 jaar. Ook aan deze methode kleven enkele bezwaren. Net zoals bij de C-14-methode is de oorspronkelijke hoeveelheid uranium niet gekend en is het mogelijk dat de vervalsnelheid veranderlijk geweest is.  Maar wat meer is, is het feit dat geen enkel systeem in de natuur gesloten is. Enerzijds wordt uranium in een gesteente gemakkelijk door water weggespoeld. Anderzijds neemt gewoon lood gemakkelijk kleine deeltjes (vrije neutronen) op van de omliggende rotsen zodat het
bijzondere lood ontstaat dat van uranium afkomstig is. Door het wegspoelen van uranium en het veranderen van lood lijkt het dat er veel uranium is uiteengevallen en dat de rotsen dus heel oud zijn.

De kaliummethode en de rubidiummethode

De kalium-argonmethode en de rubidium-strontiummethode worden geijkt op de uranium-loodmethode en zijn dus even onbetrouwbaar. Zo leverde modern vulkanisch gesteente, in 1801 gevormd bij Hawaï, met de kalium-argonmethode een ouderdom op van meer dan 1 miljard jaar.

Resumé:

– De kalium- en de rubidiummethode zijn geijkt op de uraniummethode.
– De uraniummethode is geijkt op de datering met gidsfossielen.
– De datering met gidsfossielen is geijkt op de evolutietheorie.

Even ter herinnering, ik hield alleen een score bij. Deze materie gaat heel diep en de liefhebbers kunnen zich verheugen op bibliotheken vol over het onderwerp dateringen en de vele forums met allerlei (technische) voor en tegenargumenten. We kunnen in ieder geval veilig aannemen dat dateringsmethoden geen waterdicht gegeven zijn en dat brengt de tussenstand dateringsmethoden: Darwinisten – Creationisten 0-0. (of zo u wilt 1-1)

Datering volgens de Bijbel

Velen hebben getracht een sluitende chronologie uit de Bijbel te reconstrueren. ”Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren” zullen we in dit verband maar zeggen. Toch is er in kringen van de creationisten een consensus en ze nemen aan dat de Aarde iets jonger is dan 10.000 jaar. God schiep de Hemel en de Aarde en met Adam de mens, dat is zo’n 10.000 jaar geleden en dat noemen we het jaar 0. Via een genealogie gaat dit via allerlei aartsvaderen door waarbij Noach de bekendste is die in jaar 1.056 geboren wordt. Vervolgens maakt Noach in jaar 1.658 de zondvloed mee waarna de volgende 8.342 ons tot het heden brengt. Dit dus even in een notendop.

Oplettende lezers zullen gelijk zeggen dat Noach wel erg oud moet zijn geweest, en dat klopt. Met name voor de zondvloed behaalde men erg hoge leeftijden. Adam zelf werd bijvoorbeeld 930 jaar oud. Hoe dat zo kan? We laten een creationist aan het woord:

”De atmosfeer van de aarde – de wateren boven het uitspansel – was vóór de zondvloed anders dan nu. Ze bevatte bijzonder veel waterdamp waardoor de leefomstandigheden op aarde ideaal waren. Door de warmte en grote vochtigheid groeiden planten zeer goed, temeer omdat er een ideale hoeveelheid CO2 in de lucht zat: waarschijnlijk tien maal zoveel als nu. De atmosfeer vormde een ‘waterdichte’ bescherming tegen ultraviolette en kosmische stralingen. (Bijgevolg werd de vorming van C-14 belemmerd, zie dateringsmethoden.) Er traden ook geen schadelijke mutaties op en de verouderingsprocessen verliepen zeer langzaam. Uit de geslachtsregisters van Genesis 5 en 11 blijkt dat sommige voorvaders van Noach meer dan 900 jaar oud werden. De mensen waren toen ook groter: ‘de reuzen waren in die dagen op de aarde,…’ (Genesis 6:4a)  Ook dieren werden groter dan nu, vooral reptielen omdat deze dieren hun hele leven lang blijven doorgroeien.”

antarctica-wikip-nasa-bestand-thumb

Zelfs Antarctica was ooit groen; er groeiden tropische bomen en er scharrelden heel wat beestjes rond. Foto; wikipedia bestand Antarctica, fotobestand van de NASA.

Nu ken ik veel mensen die zodra ze het woord Bijbel al horen iedere verder discussie
staken. Dat is toch niet helemaal terecht. Het is bekend dat atmosferische omstandigheden hun invloed hebben op ouderdom. Het is bekend, en ik heb er op deze site al eens een artikel aan gewijd, dat er ooit eens reuzen op de Aarde rondliepen. En het is ook bekend dat er lang geleden een weelderige flora op de Aarde bestond, zelfs Antartica was ooit groen. (Waar dacht je dan dat al die olievoorraden vandaan kwamen?) Maar goed, eens zien of we het iets scherper kunnen krijgen. Laten we de zondvloed (of cataclysme) onder de loep nemen. Onder andere vinden we bij Los Angeles tienduizenden soorten gefossiliseerde  planten en dieren uit verschillende klimaten en tijdperken bij elkaar. In Californië liggen over een oppervlakte van 10 km² meer dan 1 miljard vissen gefossiliseerd. In Siberië zijn massa’s mammoeten (meer dan 1 miljoen!) bewaard gebleven, vaak met voedsel nog in hun muil. Op elk continent zijn massagraven van dinosaurussen gevonden. In China bijvoorbeeld is op 4000 meter hoogte (!) 70 ton dinosaurusfossielen gevonden. In België liggen tienduizenden dinosaurusbotten en hele skeletten opgestapeld in een laag van 30 meter dik.  Als je dit zou willen verklaren moet je toch al gauw denken aan een (zond)vloed of een misschien zelfs wel een poleshift. De wetenschap heeft er in ieder geval geen verklaring voor. Op vele plaatsen in de wereld zijn versteende bomen gevonden die dwars door meerdere steenkoollagen heen steken of zelfs op de kop staan. Zo heeft men bij Newcastle een fossiele boom van 18 meter lengte gevonden, die schuin door 10 steenkoollagen heen stak. Dit is een bewijs dat de lagen snel na elkaar zijn ontstaan want anders was de boom in de tussentijd verrot. Hetzelfde geldt voor de reusachtige dinosaurusfossielen. Zelfs als zo’n enorm schepsel op zijn zij ligt is het soms nog 5 meter hoog. Als de aardlaag millimeter na millimeter zou zijn ontstaan, zou het al lang zijn weggerot voordat het helemaal bedekt was. In deze tijd nemen wetenschappers een uit elkaar drijven van de continenten waar. Deze kleine beweging is slechts de nasleep van de veel grotere beweging tijdens en/of na de zondvloed (of cataclysme.) Buiten de bovengenoemde anomalieën zijn daar altijd weer de mythen. Meer dan 80 verschillende culturen verspreidt over de gehele aarde hebben zeer oude mythes over een dergelijke ramp.

(Zond)vloed tussen conclusie

Ik denk dat we op basis van de vele beschikbare gegevens veilig kunnen aannemen dat er ooit zoiets is geweest als een (zond)vloed of cataclysme.
Maar hoe interessant dit ook moge zijn, het helpt ons niets verder met dateringen. Behalve misschien dan juist omdat de boel zo flink door elkaar gehusseld is feitelijk geen enkele correcte datering meer mogelijk kan zijn. Opus Dei of evolutie wordt er in ieder geval niet mee bewezen. Een ander probleem is dat de Bijbel geen uniek boek is en dus het oorspronkelijke creationistische uitgangspunt verkeerd kan zijn. De Bijbel is een boek dat in belangrijke mate gebaseerd is op nog veel oudere geschriften. Uit Mesopotanie (letterlijk “tussen de rivieren”) kennen we bijvoorbeeld het Gilgamesh Epos. Een op kleitabletten geschreven heldendicht (2500 – 1850 v.Chr.) waarin Gilgamesh op zoek gaat naar de plant van het eeuwige leven. Hiervoor moet hij Ut-Napishtim zien te vinden. Ut-Napishtim is de overlevende van de grote vloed en vertoont alle gelijkenissen met de Bijbelse Noach (incl. de ark en het onderonsje met de goden.) Maar goed, dat terzijde, laat ik de discussie niet ingewikkelder maken dan hij al is.

Is er dan wel bewijs dat de Aarde 10.000 jaar geleden is ontstaan?  We laten weer even de creationisten aan het woord, een viertal punten;
“Bij het uiteenvallen van uranium tot lood wordt helium gevormd. Dit helium ontsnapt na verloop van tijd uit het gesteente waarin het is ontstaan en komt zo in de atmosfeer terecht. Maar de hoeveelheid helium in de atmosfeer is zo klein, dat dit kan zijn
ontstaan in amper een paar duizend jaar. Indien het uiteenvallen van uranium al 5 miljard jaar bezig zou zijn, dan zou er 100.000 maal zoveel helium in de atmosfeer aanwezig moeten zijn”

“Jaarlijks valt op de aarde 14 miljoen ton kosmisch stof. Dit stof bevat 2,5 % nikkel. Jaarlijks komt dus ongeveer 350.000 ton nikkel op de aarde terecht. Wanneer we aannemen dat al dat stof door de rivieren naar de oceanen gebracht wordt en wanneer we weten dat de oceanen ongeveer 3.300 miljoen ton nikkel bevatten, komen we op een ouderdom van de aarde van 9000 jaren.”
“Kometen beschrijven een langgerekte baan om de zon. Elke keer als ze dicht bij de zon komen, verliezen ze, door verdamping, een deel van hun materiaal, hun ‘staart’. Op grond van dit verdampen is berekend dat kometen niet langer kunnen bestaan dan ongeveer 10.000 jaar.”

“Wanneer het heelal minder dan 10.000 jaar oud is, rijst de vraag: hoe is het mogelijk een ster te zien, die verder weg is dan 10.000 lichtjaar, want het kost meer dan 10.000 jaar voor het licht om de afstand van die ster naar de aarde af te leggen? Als mens is het moeilijk zich te verdiepen in deze complexe materie en een eensluidend antwoord te vinden. Niettemin bestaat een hypothese die zegt dat het licht zich zou verplaatsten in een gekromde ruimte, de riemannse ruimte. Een ster die zich op een euclidische (dus rechtlijnige) afstand van 10.000 lichtjaren bevindt, zou in de riemannse ruimte slechts 15,7 lichtjaar van ons verwijderd zijn.”

Tja, het klinkt allemaal logisch maar in feite worden hier aanname en hypothese tot feit verheven. Best wel grappig om te zien hoe als de Darwinisten iets berekenen op laten we zeggen 5 miljoen jaar de creationisten er een contra berekening tegen aangooien die het tegendeel beweren en omgedraaid.

Resumé
We kunnen veilig aannemen dat met statistische berekeningen iedere gewenste uitkomst te verkrijgen is. Maar over wie er nou definitief gelijk heeft is geen zinnig woord te zeggen. Wat mij betreft is de stand nog steeds 0-0 (of zo u wilt 2-2)

Ik zou nog uren door kunnen gaan met argumenten voor en argumenten tegen. Het zal ons niet verder brengen, de score blijft gelijk. Is er dan helemaal geen zwaarwegend argument dat een beslissend doelpunt kan maken? Jawel, die is er. Maar daarvoor moeten we heel diep in de genetica duiken. Gelukkig staan we er niet alleen voor, sinds 1997 kunnen we dankzij Peter M. Scheele en zijn boek; “Degeneratie.Het einde van de evolutietheorie en een wetenschappelijk alternatief.” allemaal kennis nemen van deze materie.

Degeneratie

De meest logische verklaring voor het ontstaan van het leven, en van de informatie in het DNA, is dat een Intelligente Ontwerper het DNA geprogrammeerd heeft. Het leven zal een start gekregen moeten hebben door de creatie van een aantal oersoorten, zoals een oerwolf, oerkat, oerrund en oermens. Van daaruit zijn alle miljoenen ondersoorten en rassen per type ontstaan, ieder voor zich zijn weg naar beneden zoekend in zijn eigen milieu (en zo langzaam als maar mogelijk is!). En wat Darwin betreft? Hij was een groot man die de belangrijkste ontdekking heeft gedaan in de biologie. Alleen de richting die hij gaf aan de biologische verandering was 180° de andere kant op dan hij dacht: geen evolutie, maar dévolutie.

Peter M. Scheele Auteur Degeneratie, het einde van de evolutietheorie. Peter M. Scheele, zelf afkomstig uit het kamp van de creationisten, toont in zijn boek (en op zijn website, zie onder) aan dat de hoofdsoorten of typen niet door natuurlijke selectie kunnen zijn ontstaan. Ondanks dat hij zijn boek zo geschreven heeft dat het voor een leek ook nog te volgen is blijft de hele materie behoorlijk complex. Het is schier onmogelijk om het hele verhaal hier te vertellen, maar ik zal trachten om zo kort en bondig mogelijk een beeld te schetsen zodat u in ieder geval een idee heeft
waar de schoen wringt.

Waar gaat het over?
Het gaat uiteindelijk om ons DNA. De meesten van ons kennen DNA uit politieverhalen om een dader te vinden of uit talkshows om te bewijzen wie nou de vader is geweest van een kind. Wat meer ingewijden kennen DNA van genetische manipulatie, zo kan je het DNA van een plant aanpassen waardoor deze weerbaarder wordt tegen bijvoorbeeld schimmels. Een stap verder zijn het de fokkers of kwekers die door middel van de erfelijksleer de gewenste genen naar boven te krijgen om zwarte Labradors of groene Guppy’s te kweken. We kennen het DNA als model in de vorm van een dubbele helix.

Kijken we naar onszelf dan bestaat ons lichaam uit triljoenen cellen. Iedere cel bevat een identieke hoeveelheid chromosomen. Elke chromosoom is één lang DNA molecuul. Genen zijn functionele gebieden van dit DNA. Goed, iedere cel bevat 46 chromosomen waarvan er 22 dubbel voorkomen en de overige twee kunnen óf dubbel zijn (XX) en dan hebben we te maken met het vrouwelijk geslacht óf verschillend (XY) en dan moet het een mannetje zijn. Chromosomen zijn in feite grote moleculen waar al onze genen ergens een plekje op hebben. De mens heeft een kleine 100.000 genen. Elk gen blijkt een vaste plek te hebben. Even een zijstapje, het Human Genome Project is één van de grootste initiatieven om al deze genen in kaart te brengen.

Resumé DNA
DNA is een soort supermolecuul waar een chromosoom uit bestaat. DNA bevat genen die de drager zijn van erfelijke eigenschappen. Genoom is een complete enkelvoudige set chromosomen van een soort waarbij alle genen 1 keer voorkomen. En dan te bedenken dat dit nog maar het topje van de ijsberg is.

Er is degeneratie

Darwinisten gaan er van uit dat soorten evolueren (op wat voor wijze dan ook) en dat er dus verbeterde versies uit een soort ontstaan. Dit zou ruwweg betekenen dat er óf genenmateriaal bij komt óf muteert in positieve zin. Peter Scheele concludeert het tegenovergestelde. Neem bijvoorbeeld het blinde grottenvisje, blind en kleurloos omdat het z’n hele leven in totale duisternis door brengt en die functies niet nodig heeft om te overleven. Darwinisten zien hier een evolutionaire aanpassing in. Terwijl in feite het beestje genenmateriaal heeft verloren. Mutaties van de genen zijn per definitie beschadigingen of leiden in geval van het grottenvisje tot uitschakeling van op zich goede genen.

Erfelijke ziekten
De mensheid gaat gebukt onder een enorme verscheidenheid aan erfelijke ziekten. Dit komt niet omdat de evolutie nog aan het perfectioneren is maar omdat mutaties defecten hebben veroorzaakt in genen die van oorsprong goed waren. Dragers van dit soort defecte genen verspreiden deze op hun beurt weer door de gemeenschap. In feite kunnen we dus ook in dit verband spreken van degeneratie.

Rudimentaire organen
Rudimentair organen zijn in feite gereduceerde organen. Neem bijvoorbeeld sommige slangen die overblijfselen hebben van achterpootjes. Wellicht hebben deze slangen ooit eens gelopen. Mogelijk kwam het voor het dier beter uit om niet te lopen en zo verloor het zijn pootjes. Wederom is dit geen bewijs van evolutie maar eerder van degeneratie. Het dier verloor immers functionaliteit en wist zich aan dit verlies aan te passen met de middelen die ‘ie al had. Maar iets nieuws (beters) is er niet voor in de plaats gekomen.

Ten onrechte wordt het verlies van functionaliteit als evolutie aangezien. Maar bedenk het is oneindig veel makkelijker om functies te verliezen dan om er een functie BIJ te krijgen.  De lijst met argumenten voor de degeneratie is lang en complex, ik denk dat u met bovenstaande voorbeelden wel een aardig idee heeft in welke hoek u het moet zoeken. De degeneratie theorie verdient veel meer aandacht dan dat ik er hier aan schenk.

n

Evolutie en Windows

Als u uw computer opstart is er een goede kans dat het Windows besturingssysteem begint met het inlezen van duizenden coderegels. Deze coderegels zeggen onder andere waar de geluidskaart zit en hoe deze aangestuurd moet worden. De code regels bestaan uit bits en bytes, die uiteindelijk weer bestaan uit nullen en ééntjes. Het zou er dus zo uit kunnen zien; 001101101 010011011 001100001 00110110. En dan duizenden regels lang. Stel, we gaan mutaties of zomaar veranderingen in deze coderegels stoppen. Wat zou dan de kans zijn dat uw geluidskaart beter gaat werken of dat de machine zelfs nieuwe functies krijgt? Een paar foute bitjes leidt al gauw tot het welbekende blauwe scherm en een boel frustraties bij de gebruiker.

Neem nu het DNA. DNA laat zich ook lezen als broncodes, maar dan met letters van de vier basen. Thymine (T), Adenine (A), Cytosine (C) en Guanine (G)
en dat ziet er dan bijvoorbeeld zo uit.  ATG CAG CGA ATG TTT GAG AAG CTC GAT GGT CTC GGG CTAG enz.

Als we hier een letter (of meer) gaan veranderen, kunnen er gekke dingen gebeuren.

Mutaties bij fruitvliegen brengen eigenlijk nooit een verbetering.

Binnen ons DNA is een antimutatie mechanisme en er is geen genetisch mechanisme dat mutaties toestaat of zelf in werking zet. Veranderingen in het genen materiaal is dus niet zo eenvoudig maar niet onmogelijk. Mutaties komen dus van buitenaf, denk bijvoorbeeld aan straling of misschien virussen. Onze genen kunnen dus wel muteren maar net als bij het Windows voorbeeldje zal dat oneindig veel vaker tot een ongewenste eigenschap leiden dan een nuttige.

In dit verband kunnen we genen in drie groepen indelen;

-neutrale genen – verlies heeft geen gevolgen voor de levensvatbaarheid.
-tolerante genen – verlies geeft een lichamelijk mankement.
-essentiële genen – verlies leidt niet tot levensvatbare, vruchtbare individuen.

Resumé
Ook al is bovenstaande maar een zeer beperkt aftreksel van het totale genenverhaal, we kunnen wel veilig aannemen dat evolutie op moleculair niveau (dus door willekeurige mutaties)  lang niet zo vanzelfsprekend is als algemeen wordt voorondersteld. En misschien kunnen op basis van een kans berekening de evolutie op moleculair niveau als nihil beschouwen. Moleculaire evolutie is de basis voor elke andere vorm van evolutie.
3. macro-evolutie = overgang van typen, toename complexiteit.
2. micro-evolutie = variatie en natuurlijke selectie.
1. moleculaire evolutie = ontstaan nieuwe genen/eiwitten
Als evolutie op niveau 1 niet mogelijk is, dan is dat op de volgende niveaus ook niet mogelijk.

Lees verder…

Het probleem zit hem dus in de nieuwe genen. Zonder nieuwe genen geen nieuwe soorten of aanpassingen van de bestaande soorten. Een gen kan zijn functie verliezen  door één of meerder mutaties. Het wordt dan een dood gen.  Het verlies van een gen kan een nieuwe eigenschap veroorzaken in de drager. Dit wordt verward met het idee dat een mutatie zelf voor een nieuwe eigenschap zou zorgen en daardoor voor nieuwe “betere”eiwitten.  Als een gen dood is, is het overgeleverd aan “vrije mutatie”. Als het overgeleverd is aan “vrije mutatie” vindt er geen selectie meer plaats op de eiwitsequentie of aminozuurvolgorde. Er kan wel selectie plaatsvinden op de afwezigheid van (de functionaliteit) van dat gen. (Bij een albino is het gen dat voor pigment zorgt verloren gegaan of defect geraakt.) Maar als er geen selectie op de aminozuurvolgorde staat, kan het eiwit niet evolueren.

De eiwitten waar genen voor coderen zijn enorm complex en gespecialiseerd
voor hun taak. Ze bestaan uit 100 tot duizenden aminozuren. Een gemiddeld eiwit is, pak hem beet, 300 aminozuren lang. Dat betekent dat er 20/300 mogelijkheden zijn om dat eiwit te maken. De kans om dat ene specifieke eiwitje te maken is dus kleiner dan dat u iedere maand de rest van uw leven ieder maand de hoofdprijs wint in de staatsloterij en de lotto samen. Er zijn te veel onzinnige mogelijkheden en de eiwitten zijn te gespecialiseerd. En dus…

Als genengroei niet door evolutie totstandkomt, dan moeten welhaast de originele genen ontworpen zijn en moet het DNA geprogrammeerd zijn door een  Creator. Aldus de eindconclusie van Peter Scheele.

”Mensen kunnen, omdat ze intelligent zijn, het DNA manipuleren en er veranderingen in aanbrengen. Het is 20/300 keer zo eenvoudig te aanvaarden dat een intelligent wezen het DNA van levende wezens geprogrammeerd heeft, dan te geloven dat het DNA zich spontaan gevormd heeft tot zijn intelligente vorm.”

De Eindconclusie

Is dit nou echt nieuws? Nee, eigenlijk niet. De oude Soemerische kleitabletten vertellen ons het verhaal hoe de Annunaki (“zij die van de hemel naar aarde kwamen”) op Aarde waren en zwaar werk moesten verrichten, ze morden en er moest een oplossing gezocht worden. Ze dachten aan werkers die het werk voor hun konden opknappen. Een stukje dialoog uit deze discussie tussen de Annunaki onderling luidt; ”Het wezen dat we nodig hebben bestaat reeds, alles wat we nog moeten doen is onze stempel erop te drukken”

En zo maakten, volgens Sitchin,  de “goden” door middel van genetische manipulatie de “lulu” of werker. Het concept is nog enige malen bijgeschaafd en zie daar: De MENS. Onderstaande oud-soemerische afbeelding toont ons hoe de “Moeder-Godin”  Ninharsag het eerste perfecte model presenteert: “Mijn handen hebben dit gemaakt”. Suggestief in deze prent is dat er eigenlijk niets goddelijks te zien is, eerder roept het een beeld van een laboratorium ons op.

Dat de oude “goden” zich niet met ethiek bezig hielden en wel een grap konden waarderen blijkt uit de “Enuma Elisj” (Babylonische “lied des levens”) waar Enki en Ninharsag hun rivaliteit tonen. In het kort komt het hier op neer: Enki zegt tegen Ninharsag; Jij mag ze dan wel maken maar ik geef ze een betekenis.
Waarop Ninharsag een serie mislukte mensen maakt. Enki is zo slim om ze allemaal een functie te geven. De beenloze wordt schrijver, de geslachtsloze eunuch een hofmedewerker etc.

Uit de Maya codexen (Popul Vuh) kunnen we leren dat ook daar de “goden” besloten tot het maken van de mens. En ook hier waren de eerste versies niet naar de zin van de “goden”. Ze zouden teveel “goddelijke” eigenschappen hebben (ze werden onder andere te oud en konden te “helder” zien) en die concurrentie vonden de ontwerpers uiteindelijk maar niets. Het concept werd van tafel geveegd en een wat beperktere versie kwam er voor in de plaats.

Natuurlijk staat er in de oude geschriften niets over DNA in de letterlijke zin. Maar de werkwijze, de experimenten en de uitkomsten die worden beschreven lijken verdacht veel op wat wij tegenwoordig weten van genetische manipulatie. Zelfs in hun symbolen kunnen we soms de dubbele helix van het DNA terug vinden. Neem bijvoorbeeld de esculaap, het arstensymbool, van de dubbele slangen (u weet wel die handige stickers achter de voorruit waarmee u fout mag parkeren.) Dit symbool hebben de oude Grieken  weer uit de Mesopotamische cultuur overgenomen.

Goddelijk DNA?

De mens bezit grofweg zo een 30.000 genen. Het verschil tussen u en een chimpansee is 1 procent van het genenmateriaal, pak hem beet 300 genen. In ons DNA vinden we 223 genen die we niet kunnen herleiden in historisch opzicht. Deze 223 genen zijn wat ze noemen “horizontaal ingebracht”. Hier is geen sluitende verklaring voor en de wetenschap gaat er van uit dat er op een bepaald moment in de tijd 223 genen van bacteriën 
geadopteerd zijn.  Deze laatste theorie wordt bestreden en ook deze discussie woedt nog hevig.

Ter illustratie de onderstaande ongewijzigde quote;

“It is a jump that does not follow current evolutionary theories,” said Steven Scherer, director of mapping of the Human Genome Sequencing Center, Baylor College of Medicine. “We did not identify a strongly preferred bacterial source for the putative horizontally transferred genes,” states the report in Nature.  The Public Consortium team, conducting a detailed search, found that some 113 genes (out of the 223) “are widespread among bacteria” – though they are entirely absent even in invertebrates.  An analysis of the proteins which the enigmatic genes express showed that out of 35 identified, only ten had counterparts in vertebrates (ranging from cows to rodents to fish); 25 of the 35 were unique to humans. “It is not clear whether the transfer was from bacteria to human or from human to bacteria,” Science quoted Robert Waterson, co-director of Washington University’s Genome Sequencing Center, as saying.
But if Man gave those genes to bacteria, where did Man acquire those genes to begin with?

Bijna alle religies zeggen dat je God in jezelf kan vinden… Misschien bedoelden ze dat uiteindelijk toch niet spiritueel.
(met dank aan Peter M. Scheele voor het mogen citeren)

Bronnen:
http://www.talkorigins.org/ (algemene site over evolutionisme/creationisme)
http://www.kennislink.nl/publicaties/creationisme-en-evolutie (creationisme)
http://www.survive2012.com/poleshift5.html (evidence of a recent poleshift)
http://www.degeneratie.nl/ (Peter Scheele)
http://www.ornl.gov/sci/techresources/Human_Genome/home.shtml (human genome project)
http://www.historischhuis.nl/recensies/recensie59.html (Gilgamesh)
http://www.sitchin.com/adam.htm

Boek:

Peter M. Scheel, Degeneratie. Het einde van de evolutietheorie en een wetenschappelijk alternatief.  ISBN 90 6064938 9