Exit Mundi; waar het allemaal eindigt

Pinkpop, de Vierdaagse of voor mijn part een demonstratie op de Dam zijn events die me gestolen kunnen worden. Er is maar één event dat ik echt niet wil missen en dat is het Einde der Tijden, in welke vorm dan ook. Tijdens mijn zoektocht op Internet stuitte ik op de website van EXIT MUNDI, een oase in de wereld van de eindtijd-denkers. (Geschreven door Frank, met dank aan Maarten Keulemans.)

whirlpool-galaxy-wikip-thumb

Een wervelend sterrenstelsel is een enorme draaikolk van energie. Hoe komt het dat er hier materie  en daarna leven wordt gevormd? Foto; Wikipedia bestand Whirpool galaxy (foto van de NASA).

Maarten Keulemans, wetenschapsjournalist en de maker van Exit Mundi, weet op een zeer humoristische wijze de science van de fictie te scheiden. Keurig gerangschikt komen profeten, theorieen en wetenschap aan bod. En niets is veilig voor het vlijmscherpe ontleedmes en de ludieke benadering van Exit Mundi. De site heeft misschien maar één nadeel, ze is Engelstalig. Gelukkig kreeg DossierX toestemming om één van de vreemdste theorieën zoals die is opgetekend door Exit Mundi te vertalen en hier aan u te tonen. Maar… staat dit verhaal hier ook echt?

Hologrammen. Is onze werkelijkheid iemand anders z’n droom?

Kan iets of iemand ons uitschakelen? Is het denkbaar dat onze wereld niets meer is dan een computerprogramma, een hologram, of misschien wel een droom? Hoe absurd het ook lijkt, er zijn wel degelijk een paar intrigerende aanwijzingen die het idee ondersteunen. Het spul dat we ‘werkelijkheid’ noemen is lang niet zo echt als we denken…

Welkom in het niemandsland van de werkelijkheid. Welkom op de plek waar theoretische natuurkunde en filosofie elkaar ontmoeten en waar religie en wetenschap hun betekenis verliezen. Doe je mentale veiligheidsgordel maar om – en zet je schrap. Wat je op het punt staat te gaan lezen is te gek voor woorden. Té vreemd. En, eerlijk gezegd, behoorlijk alarmerend.

Goed, daar gaan we: De plek die we kennen als werkelijkheid is niet zo echt als hij lijkt. Hij lijkt echt, voelt echt en ruikt echt. Maar als je weet waar je moet kijken, dan zou je de scheurtjes zien. Net als een Hollywood-acteur die opeens beseft dat hij niet omringd is door echte gebouwen, maar door kartonnen decorstukken.

Ik geef toe, dat klinkt als slechte science fiction. Natuurlijk hebben we allemaal The Matrix gezien. Maar kan zoiets waar zijn? Zijn we slechts een computersimulatie, bediend door een buitenaards ras? Misschien krijgt de persoon die de simulatie bedient er wel genoeg van en staat hij op het punt  het spel te beëindigen. We zouden heel even een soort reusachtig ‘game over’-bord zien. En dan zou het voorbij zijn. Het ene moment zijn we hier – en het volgende moment niet meer. Als je makkelijk verontrust raakt of gevoelig bent voor psychoses, stop dan met verder lezen. Je staat op het punt om dingen te lezen die je kijk op de dingen zal veranderen – voorgoed.

Bewijsstuk 1: De getallen van het heelal

Om te beginnen is er iets heel, HEEL vreemds aan de hand met de plek waar we leven. Iets dat zo vreemd en ongelooflijks, dat je er rillingen van krijgt. Het heelal blijkt namelijk nauwkeurig ‘afgesteld’ om leven mogelijk te maken! Om dat te begrijpen moet je kijken naar een onderwerp dat de meeste mensen saai vinden: de wetten van de natuurkunde. Uiteindelijk zijn alle natuurwetten en formules gebaseerd op fysische constanten: getallen die altijd dezelfde waarde houden. Zoals de zwaartekracht, de ‘sterke kracht’ die atomen bij
elkaar houdt en de  ‘elektromagnetische kracht’, de kracht achter bliksem of computers. Maar waarom hebben deze fundamentele getallen eigenlijk de waarden die ze hebben? Waarom zijn ze niet een beetje groter of kleiner?

De Britse kosmoloog Fred Hoyle was de eerste die besefte dat dit géén toeval is. De natuurkundige constanten hebben precies de JUISTE waarde. Als ze ook maar een fractie kleiner of groter waren geweest, dan waren er simpelweg geen atomen, sterren, planeten of mensen geweest.

Neem bijvoorbeeld de ‘sterke kracht’ in atoomkernen. Als die een miniem beetje groter was geweest, dan zou een ster slechts enkele seconden na haar geboorte opbranden. We zouden geen zon hebben, of zelfs maar een planeet om op te wonen. Als de kracht aan de andere kant ietsepietsje kleiner was geweest, dan zouden elementen als het waterstofisotoop niet bij elkaar worden gehouden. Sterren zouden dan niet tot ontbranding komen. Ook in dat geval zouden we niet bestaan.

Vreemd genoeg geldt dat voor álle andere constanten. Zoals de beroemde Britse astronoom Martin Reese eens zei: “Overal waar we kijken zien we voorbeelden van nauwkeurige afstemming. De meeste natuurkundige constanten en de begintoestand van het heelal schijnen tot op zekere hoogte  te zijn afgesteld.” Zo blijven we zitten met een knagende, ongemakkelijke vraag: Waarom? Waarom zijn alle natuurkundige constanten exact wat ze zijn? Wie, of wat, heeft de regels gemaakt?

Bewijsstuk 2: Materie, brokken muziek?

Iets anders dat je moet weten is dat het spul waarvan het heelal is gemaakt helemaal niet zo ‘echt’ is als de meeste mensen denken. Natuurlijk, je kunt de stoel onder je voelen en de monitor zien die voor je staat. Maar wat we in het dagelijks leven voelen, zien en aanraken, is maar een afspiegeling van van een diepere, compleet andere, onderliggende werkelijkheid.

Eén manier waarop je materie kunt onderzoeken, is door het uit elkaar te halen. Eerst vind je dan kleine stukjes die we ‘moleculen’ noemen. Als we die vervolgens ontleedt, vind je de atomen waarvan de moleculen gemaakt zijn. En als je die atomen weer uit elkaar haalt, zou je een kerntje zien, omgeven door een wolkje elektronen. En als je dat atoomkerntje uit elkaar haalt, of de elektronen probeert te vangen? Dan komt de aap uit de mouw. Op dat moment houdt de realiteit zoals we die kennen op te bestaan.

Een atoomkern is gemaakt van kleine deeltjes die we, bij gebrek aan een beter woord, ‘deeltjes’  noemen. Daarbij denk je wellicht aan ‘kleine balletjes’. Maar dat klopt niet. In werkelijkheid is er niet zoiets als een ‘balletje’ dat je kunt aanraken of zien.

Eigenlijk zijn deeltjes als quarks, elektronen en fotonen zó onvoorstelbaar anders dan alles wat we kennen, dat onze taal de woorden niet heeft om ze te beschrijven. Vandaar dat natuurkundigen daarvoor de ‘taal’ van de wiskunde gebruiken. Deeltjes kunnen op twee plaatsen tegelijk zijn. En zich tegelijk gedragen als een golf of een balletje, afhankelijk van wat je ermee doet. Deeltjes kunnen vanuit het niets opduiken. Ze zijn letterlijk ongrijpbaar: het is onmogelijk om te weten waar een deeltje zich bevindt en hoe snel hij beweegt.

Maar: een deeltje moet toch IETS zijn, nietwaar?

Dat is waarom steeds meer wetenschappers de ‘snaartheorie’ aanhangen. Volgens deze theorie is materie uiteindelijk gemaakt van extreem kleine elastiekjes, de zogenaamde  ‘snaren’. Deze snaren trillen, maar niet op een manier die met iets anders te vergelijken is. Ze trillen namelijk in zeker tien verschillende dimensies! Onze deeltjes zijn de trillingen van zo’n snaar. Ze zijn de muziek die de snaren maken.

Goed. Houd die gedachte vast: materie is in laatste instantie een manifestatie van iets anders.

Bewijsstuk 3: Het heelal, bellen van wat?

Gelukkig zijn er ook nog normale dingen. Neem nou het heelal. Het heelal is dat grote, zwarte ding met al
die lichtjes erin boven je hoofd. Misschien heb je zelfs wel eens gehoord dat het zich aan het uitbreiden is. Eerst was er een enorme knal (de zogeheten Oerknal), en vanaf dat moment werd het universum groter en groter.

Maar wacht eens even. Ook hier steekt het echte verhaal veel vreemder in elkaar. Om te beginnen heeft het heelal geen ‘buitenkant’. Het is onzin om te vragen wat er aan de buitenkant van het heelal te vinden is. Het zou hetzelfde zijn als vragen welke stad er ‘buiten’ onze planeet ligt. ‘Buiten’ ons heelal zijn er geen dimensies, en zelfs niet eens zoiets als wat wij ‘tijd’ noemen. Het beste kan je het heelal zien als een groeiende bel dimensies in een zee van niets. Alhoewel, ‘niets’ is niet een woord waarmee je de ‘buitenkant’ van het universum kunt beschrijven.

Het is extreem moeilijk om goed te bevatten wat dat betekent. Volgens één theorie bestaan er meerdere van die dimensionale bellen zoals het heelal waarin wij leven. Ons heelal zou zelfs wel eens het resultaat kunnen zijn van de botsing van twee andere ‘bellen’. Maar wacht, nu doe je het alweer: je ziet een plek voor je waar allemaal bellen rondzweven. Terwijl er in werkelijkheid helemaal niet zoiets is als een ‘plek’. De andere heelallen kunnen net zo goed opgerold zitten in een atoomkern op de punt van uw neus.

Een nog meer bizarre theorie stelt dat datgene wat wij het heelal noemen nog het beste valt te vergelijken met een hologram. Ons universum zou een soort optische illusie zijn, het resultaat van meerdere, resonerende dimensies.

En als je het nog aankunt: het gaat zelfs nog verder. Het is namelijk heel goed mogelijk om zelf een heelal te maken! Eigenlijk is het enige dat je daarvoor moet doen een enorme hoeveelheid energie samenpersen in een extreem klein plekje. Dit zou, volgens de theorie, een Oerknal moeten veroorzaken. Afstand houden hoeft niet: we zouden er zelf niets van zien. Onze doe-het-zelf Oerknal zou een nieuwe dimensiebel scheppen die ver buiten het bereik van onze eigen bel ligt.

Bewijsstuk 4: En u? Hoe echt bent u?

Kortom: we wonen op een plaats die niet echt een ‘plaats’ is, we zijn gemaakt van spul dat niet echt ‘spul’ is en wat we zien is maar een heel klein stukje van wat er echt is. Materie, tijd, dimensies, het heelal, het is allemaal ontastbaar, onwerkelijk. En om het allemaal nog erger te maken is ons heelal om de een of andere reden exact zó afgesteld dat wij erin kunnen bestaan. Nogal raar, nietwaar?

chakra-wikip-thumb

Bij en in onze Hypofyse ligt een soort van klier die geest en lichaam verbindt? Illustratie van Wikipedia bestand; Chakra.

Gelukkig kunt u zich vastklampen aan deze ene zekerheid: dat u hier bent. Het maakt niet uit hoe vreemd het spul om ons heen is, u bent beslist echt. Niemand hoeft u dat uit te leggen. U wéét dat u er bent.

Maar is dat echt wel zo? Laten we eens een experiment doen. Spreek uw naam uit, keer op keer op keer op keer op keer. Na een poosje zal u iets vreemds merken. Uw naam gaat u vreemd in de oren klinken. Het is steeds minder iets dat u ‘bent’. Uw naam is maar een woord, een willekeurige reeks klinkers en klanken die mensen uitstoten als ze uw aandacht willen trekken. Als uw ouders u een andere naam hadden gegeven, had u geluisterd naar een andere reeks klanken.

Hetzelfde gebeurt als je in de spiegel kijkt. Als je maar lang genoeg naar je eigen gezicht staart, realiseer je je opeens dat het zomaar een gezicht is. Natuurlijk is het gezicht in de spiegel van jezelf. Maar na een tijdje voelt dat niet meer zo. Het gezicht had wel
van iedereen kunnen zijn.

De meeste neurologen zijn het erover eens dat hetzelfde geldt voor ons bewustzijn. Het ding dat we ons ‘zelf’ noemen, is waarschijnlijk een illusie, opgewekt door onze hersenen. Onze hersenen geven ons zicht, gehoor, spraak, gevoelens en gedachtes. En als je dat allemaal bij elkaar optelt, dan ontstaat er een soort overkoepelend gevoel, dat we ‘bewustzijn’ noemen. Maar toch, onze hersenen zitten erachter. Ons gevoel van ‘zelf’ is het beste te vergelijken met een computerprogramma. Het lijkt behoorlijk echt – maar is het niet.

Natuurlijk geloven de meeste mensen dat er zoiets als een ‘ziel’ of een ‘geest’ in je woont. Maar als het gaat om de feiten, dan is daarvoor domweg geen enkel bewijs. Iedere gedachte die u heeft, iedere beweging die u maakt, ieder gevoel dat u ooit zult krijgen – allemaal brein, brein, brein.

Er bestaan ook experimenten die het bewijzen. Als je hersenactiviteit op een bepaalde manier verstoord raakt, kan het gevoel van ‘zelf’ loskomen van het brein. Opeens voelt het dan alsof je niet meer in je lichaam zit. Je ervaart dan een ‘uittreding’ of een ‘bijna-dood ervaring’.

Veelzeggend genoeg hoef je daar overigens niet echt bijna dood voor te zijn. Het gevoel kan gemakkelijk in een laboratorium worden opgewekt, door een helm met roterende magneetvelden erin op je hoofd te plaatsen. De magneetvelden zullen werken als een soort stoorzender op het brein. Opeens krijg je het gevoel alsof je buiten je lichaam ‘drijft’. Maar dat is niet zo. Het zijn gewoon je hersenen, die in de war raken. En je hebt niet eens een helm nodig om het trucje voor elkaar te krijgen. Een plaats bezoeken waar bewegingen van de aardkorst magneetvelden opwekken, kan de ervaring geven. Zuurstoftekort wekt hem soms op. Sommige hersenoperaties veroorzaken het gevoel. Meditatie en intensief gebed kunnen de ervaring oproepen.

Dat is meteen ook de reden waarom mensen soms spoken zien, of Maria, of zich voelen alsof ze bezocht worden door een buitenaards wezen. Het is een ongelooflijk vreemde ervaring om opeens ‘buiten je brein’ te zijn. Onze hersenen zullen ogenblikkelijk proberen de ervaring te duiden. Direct zal het rationele deel van ons brein een verklaring voor het gevoel geven. U zult een ‘aanwezigheid’  voelen. Als u gelovig bent, ziet u misschien Maria, of Jezus. Als u in UFO’s gelooft, zal uw brein u misschien wijsmaken dat u wordt bezocht door buitenaardse wezens. Als u gelooft in geesten, dan zal u de aanwezigheid van de geest van een overledene menen waar te nemen. Maar in werkelijkheid is het enige dat u ervaart uw gevoel voor ‘zelf’.

Dus… zijn we een spelletje Sims?

Daar bent u dan. U bent een lopende klont materie die doet alsof hij iemand is. Maar in werkelijkheid zijn zaken als materie, of zelf, of het heelal, of tijd, of dimensies, allemaal illusies. Alles wat we zien en alles wat we voelen zijn de uitingen van een of andere onderliggende werkelijkheid.

Dus blijven we zitten met een ongemakkelijke vraag: wat ís die werkelijkheid? Het eerlijke antwoord luidt: we weten het niet. Het zou wel van alles kunnen zijn. Een droom, zelfs. Of een simulatie. Of een soort computerspelletje, een geavanceerd soort Sims of Civilization. We kunnen op geen enkele manier achterhalen of er iets of iemand achter de knoppen zit. Maar we kunnen ook niet met zekerheid zeggen dat dat niet zo is.

En dan is er nog iets waar de meeste theoretici het wel over eens zijn. Onze werkelijkheid kan opeens ophouden. Ons heelal kan zich opvouwen. De dimensies waarin we leven kunnen worden opgerold. Het weefsel waarvan ons universum is gemaakt, kan worden verstoord door een of ander vreemde, niet eerder vertoonde natuurkundige gebeurtenis. Van de ene op de andere seconde, zou onze werkelijkheid er niet meer zijn. Fijn hoor!

Maar ach, waarom zouden we ons er druk over maken? Want dat is de diepere consequentie. Als er niet zoiets is als een aarde, hoef je je
ook geen zorgen te maken over het einde ervan. Zouden de personages uit een spelletje Sims zich droevig of teleurgesteld voelen als je de computer uit zet? Zouden de mensen waarvan je ‘s nachts droomt het vervelend vinden als je wakker wordt? U raadt het al: waarschijnlijk niet. Wat niet echt bestaat, kan ook niet echt eindigen.

Dat gezegd hebbende, blijft er maar één klein probleempje. Je moet wel een verdomd goede filosoof zijn om het ook echt zo te voelen!

Met dank aan Maarten Keulemans.

Exit Mundi Eng.